Aan de I93 in Nevada ligt Alamo. Nee, niet dé Alamo, die ligt in Texas en da's een enorm end hiervandaan. Historisch ook net even iets anders dan deze Alamo. Dit is een onbelangrijk gat, derde linksaf en 100 mijl voorbij Middle Of Nowhere. Óns Alamootje is een veilige haven na een bijzondere (ja hoor, alwéér?) dag. Het is een stinkend klein koleregat maar het heeft een tankstation, supermarkt en jawel, zowaar een RV-site met WIFI.
Vanochtend na het uit bed rossen van het gebroed om 10 uur 30 gaan paardrijden. Na anderhalf uur rijden om 11 uur afgestapt (ja, het is wat met die tijdzones; vandaag krijgen we ons uur terug, we reizen van Utah naar Nevada). Zie trouwens filmpje alhier.
Het paardrijden was geweldig. Ik begin mijn derriere nu wat waar te nemen en ga er van uit dat die waarneming in de komende één tot twee etmalen zal toenemen in intensiviteit. Een mooie rit door een bosrijke omgeving in colonne op kermisknollen die het rondje nog enkele dagen na hun overlijden blijven lopen. Overigens rook het paard van Lilian alsof het inderdaad inmiddels al een tijdje het tijdelijke met het eeuwige had verwisseld. Na een uur rijden de rand van Bryce Canyon bereikt en er op een meter vanaf langsgereden. Spectaculair, zij het niet qua tempo. Op de weg terug naar de stallen had een enkele knol een amechtige hik draf in zich, feest voor de kinders.
Nog een fors ree gezien - deze leefde nog. Onderweg aardig wat roadkill tegengekomen. De kinderen hebben genoten van de rijtocht, Charlotte was helemaal door het dolle met haar eigen paard - Shoemaker. Emma reed op Andy, Matilde op Nacho, Lilian op Zero en ik mocht Alice bestijgen. Wel op zijn Engels uitgesproken.
De hele dag, zowel op het paard als in de RV, opvallend veel roofvogels gezien. Ik denk, gezien maat en locatie, bijna allemaal Desert Eagles. Wat zowel goed als slecht nieuws betekent voor de lokale knaagdierenstand, de Hansjes en Olles (Emma's ratjes) van de Verenigde Staten. Er zijn er blijkbaar genoeg om een groot arendenbestand in florerende toestand te houden. Overigens ook overal squirrels en chipmunks. Om de onboard discussie omtrent etiologie van een en ander te beëindigen: "A chipmunk can be identified by the five dark brown stripes that run from its head to its tail, which is often upright. A squirrel, meanwhile, has thirteen stripes in total that are also dark brown and run the length of its body". Dat je het weet.
Twee honderd één en dertig mijl. Hoogtepunt: 3033 meter boven zeeniveau; zonder overdrijven, ik was wat licht in het hoofd en Lilian had hoofdpijn. Het was een weg vol waarschuwingsborden met dreigende teksten wat er allemaal voor rampen met voertuigen op die weg konden plaatsvinden. Gelukkig was de meeste ellende voorbehouden aan winterse omstandigheden en stond overal minstens net zo groot "Excellent Scenic Route" bij om de eventuele twijfelaar alsnog het ravijn in te lokken. De tocht echt over de berg heen, met het eerder beschreven hoogste punt, en uitzicht over Zion Park.
De rit bracht de gewenste kleine details die een reis als deze áf maken. Het woei hard op de hoogvlakte tussen Bryce en Cedar Mountain - wat overigens met deze camper voor de bestuurder, moi dus, geen pretje is (het stuur staat steeds een kwart slag gedraaid om rechtdoor te blijven gaan). In die wind zagen we, trouwens eerder in Utah vanuit Arizona ook al gezien, tumbleweeds de weg oversteken. Met name Emma had het daarover gehad. Daarnaast was er het landbouwgebied dat je doorkruist voordat je Utah verlaat. Langs de weg grote velden geirrigeerd gras, rijdende irrigatiesystemen van wel vijfhonderd meter lang. En dan misschien een kilometer vanaf de weg begint de woestijn, waar je zand-twisters achter de boerderijen ziet opstuiven, wervelstormpjes van zand van zo'n honderd meter hoog. Als de boeren ploegen zie je eerst mijlen vooruit de stofwolk.
Het meest opmerkelijk vanuit mijn perspectief is de afstanden. Ik heb vandaag, ongelogen waar, een uur en tien minuten onafgebroken met de cruise control op 58 Mph rechtdoor gereden. Geen flauwe bocht, geen afslag, geen t-splitsing, geen dorp waarin je snelheid moet minderen, geen spoorwegovergang, niks, nada. Niente. Wel diverse varianten van uiterst beroerd tot extreem beroerd wegdek, lappendekens, dreunbeton, soms een hoopgevende kilometer nieuw glad en troostrijk asfalt - maar dan net lang genoeg om je blij te laten worden zodat je weer baalt van de keboemplaten. De weghelften worden gescheiden en de wegranden gemarkeerd door asfalt met ribbels voor de slaperige bestuurder; ze zijn een zegen voor hem, want ze waarschuwen voor ongelukken. Voor de chauffeur van de windgevoelige RV met de wegligging van een anorectische vlo, die steeds van links naar rechts zwabbert bij het geringste zuchtje wind, zijn ze de pest; je schrikt je elke keer te barsten als je zo'n lijn raakt.
En dan de horizon. Aan de einder heuvels die almaar niet dichterbij komen. Ze lijken binnen handbereik, groot, aan het einde van de weg, nu zullen we er wel bijna zijn, dan gaan we klimmen. Blijk je je toch weer verkeken te hebben. Nog een half uurtje, dan zullen we er toch wel tegen op rijden, toch? Kolossaal is een understatement voor wie de landschappen van zuidwest USA beschrijft.
Einde rit weer Nevada binnengereden, waarbij we bijna een grote fout maakten. Door het ontbreken van WIFI gisteren heb ik de route niet met Google Maps kunnen voorbereiden en had ik -op de papieren kaart- als reisdoel uiteindelijk Cristal Wells gekozen. Daar moest dan wel getankt worden. Cristal Wells is echter geen bewoond oord maar een locatiepunt op de kaart, een watergat voor ruiters en een kruising van wegen. Het dichtstbijzijnde dorp is Hiko (1886, inw. 183 zielen), met als hoopgevend bordje bij de dorpsingang "Next Gas 100 Miles". En Hiko ligt de verkeerde kant op. In onze richting was het eerste dorp Warm Springs (op de kaart van het label "abandoned" voorzien) en verderop Tanopah. Tanopah is 130 mijl, onze tank heeft hooguit nog 80 mijl te gaan.
In Hiko wist ik eerst niemand te vinden. Overal huizen, trailers, auto's, werkplaatsen, zelfs een benzinepomp achter een boerderij (die me op slechte gedachten bracht). Geen mens, geen hond, niks. Uiteindelijk achterom bij een woning de tuin ingelopen waar ik luidkeels mijn aanwezigheid kenbaar heb gemaakt, waarop er een schor klein hondje ergens in een kelder begon te keffen. Een vriendelijke mevrouw, die me echter onmiddellijk aan Dolores uit Misery (Stephen King, 1990) deed denken, stond me te woord en wist me te vertellen dat er in de richting van Las Vegas (! "ik ga hier nooooooit meer naartoe") een klein dorp genaamd Alamo ligt waar een benzinepomp en een winkeltje zijn. Vandaar mijn eerbetoon aan dit gehucht.
Morgen rijden we via Warm Springs (waar ik me fototechnisch erg op verheug) naar Tonopah en hopen we in Lee Vining (293 mijl verderop) te overnachten. Tank vol, buik vol (t-bone steak, gebakken aardappels, brood en sla - sla stukken duurder dan t-bone), blog geschreven, mail gecheckt, foto's van gisteren en vandaag geupload, koud biertje in de hand en morgen op weg naar San Francisco. Nou die keukenmachine nog verpatsen.