Soms zijn de dagen voller dan past. Je
rijdt in één keer van Sittard naar de Gotthardpas, één dag voordat de vakanties
beginnen. Nederland, België, Luxemburg, Frankrijk, Duitsland, Zwitserland;
appeltje eitje.
Een geweldige, vlakke parking op de helling
van de zuidkant van de Gotthardpas completeert de dag. 775 kilometer in net iets
meer dan 10 uur, file (tje), grenzen en pauzes inbegrepen. Subliem. Geen
gendarme of Autobahnpolizei om roet in het eten te gooien, Polly snort vrolijk
door – zolang je haar maar voedt met een liter diesel per 7 kilometer is ze
blij. Doodop maar tevreden op 1950 meter in slaap gedonderd. Over de helft al,
wat een mazzel. De dag had eigenlijk niet mooier kunnen lopen, werkelijk álles
verliep volgens plan. Zelfs de goedkope benzinepomp vóór de Zwitserse grens
werd per ongeluk meteen gevonden.
Het had een waarschuwing moeten zijn. Italië
heeft wraak genomen. Namens de rest van de EU. Bergaf rollend – steenkoude start
en meteen remmen op de motor – even de stuipen op het lijf maar dat bleek een
niksaandehandje. Opgelucht dat de witte rook uit de uitlaat toch echt wegging
toen de motor warm werd trokken wij vrolijk fluitend het wonderschone Italië
binnen. Stapvoets over de grens viel mij enig gehobbel op. Dat kwam ons
allemaal verdacht bekend voor, dat gehobbel. Nog geen jaar geleden leidde dat
een enorme klapband in. Het gezin was het snel en collectief eens over de onwenselijkheid
van een herhaling zulks. We zouden dus stoppen op een camping en ik zou de
banden onderzoeken. Na een korte woordenwisseling tussen mijn echtgenote en een
Italiaanse campinguitbater – de laatste verloor, vanzelfsprekend – werd besloten
nog wat verder te kijken en onderwijl de lokale kwikfit te bezoeken. Op een
pleintje – ondertussen 13 uur, heetst van de dag – krikte ik Polly op om de banden
te inspecteren. Linksvoor – daar lag hetzelfde type band als het probleemkind
van vorig jaar- bleek een aneurysma van
nu nog acceptabele omvang te zitten.
Voorzichtig industrieterreinen
afstruinend vonden we – eerlijk is eerlijk, vrij vlot - een bandenboer die nog een tweedehands slofje
had liggen. Vijftig euro armer (bon? Welke bon?) en blij dat dat gefikst was,
verder. Nog even tanken.
In dit criminele derdewereldland evenwel
moet je zelfs bij een op zich onschuldige tankbeurt bedacht zijn op
maffia-praktijken. De pomp waar we diesel aanschaften was heel behulpzaam; je
tank werd volgegooid, en dat voor maar 1 euro 27 per liter! Verheugd wapperend
met mijn flexibele vriend bleek ik echter 1 euro 64 per liter te moeten
afrekenen – “servicekosten”. Op 70 liter werd ik dus ouderwets bijna ACHTENTWINTIG
euro getild omdat ik niet zelf gevuld had. Fuckers.
Daarover namopperend – een mens kan maar
zóveel stress op een dag hebben – kwamen we bij een wegversmalling. Achter de
rest van het verkeer aan doorrollend – heus langzaam – bleken de stalen blokken
waaruit de versmalling bestond wel erg dicht op elkaar geplaatst en heb ik de
rechterzijde van Polly (het cosmetische en niet het technische deel) aardig aangerand.
Ondertussen is de camper nu in een optisch dermate treurige toestand dat
verkopen geen haalbaar plan meer is. Mooi, dat waren we toch al niet van plan.
Gefikst. Met Duct-tape. If You Can’t Fix It With Duct-Tape, You Didn’t Use Enough
Duct-tape.
Dertig uur onderweg en ik zit dit te
schrijven. We gaan bijna 30 dagen. Hou je maar vast.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten