vrijdag 14 juli 2017

Europa in een maand: 30 uur onderweg

Soms zijn de dagen voller dan past. Je rijdt in één keer van Sittard naar de Gotthardpas, één dag voordat de vakanties beginnen. Nederland, België, Luxemburg, Frankrijk, Duitsland, Zwitserland; appeltje eitje.
Een geweldige, vlakke parking op de helling van de zuidkant van de Gotthardpas completeert de dag. 775 kilometer in net iets meer dan 10 uur, file (tje), grenzen en pauzes inbegrepen. Subliem. Geen gendarme of Autobahnpolizei om roet in het eten te gooien, Polly snort vrolijk door – zolang je haar maar voedt met een liter diesel per 7 kilometer is ze blij. Doodop maar tevreden op 1950 meter in slaap gedonderd. Over de helft al, wat een mazzel. De dag had eigenlijk niet mooier kunnen lopen, werkelijk álles verliep volgens plan. Zelfs de goedkope benzinepomp vóór de Zwitserse grens werd per ongeluk meteen gevonden.

Het had een waarschuwing moeten zijn. Italië heeft wraak genomen. Namens de rest van de EU. Bergaf rollend – steenkoude start en meteen remmen op de motor – even de stuipen op het lijf maar dat bleek een niksaandehandje. Opgelucht dat de witte rook uit de uitlaat toch echt wegging toen de motor warm werd trokken wij vrolijk fluitend het wonderschone Italië binnen. Stapvoets over de grens viel mij enig gehobbel op. Dat kwam ons allemaal verdacht bekend voor, dat gehobbel. Nog geen jaar geleden leidde dat een enorme klapband in. Het gezin was het snel en collectief eens over de onwenselijkheid van een herhaling zulks. We zouden dus stoppen op een camping en ik zou de banden onderzoeken. Na een korte woordenwisseling tussen mijn echtgenote en een Italiaanse campinguitbater – de laatste verloor, vanzelfsprekend – werd besloten nog wat verder te kijken en onderwijl de lokale kwikfit te bezoeken. Op een pleintje – ondertussen 13 uur, heetst van de dag – krikte ik Polly op om de banden te inspecteren. Linksvoor – daar lag hetzelfde type band als het probleemkind van vorig jaar-  bleek een aneurysma van nu nog acceptabele omvang te zitten.
Voorzichtig industrieterreinen afstruinend vonden we – eerlijk is eerlijk, vrij vlot -  een bandenboer die nog een tweedehands slofje had liggen. Vijftig euro armer (bon? Welke bon?) en blij dat dat gefikst was, verder. Nog even tanken.

In dit criminele derdewereldland evenwel moet je zelfs bij een op zich onschuldige tankbeurt bedacht zijn op maffia-praktijken. De pomp waar we diesel aanschaften was heel behulpzaam; je tank werd volgegooid, en dat voor maar 1 euro 27 per liter! Verheugd wapperend met mijn flexibele vriend bleek ik echter 1 euro 64 per liter te moeten afrekenen – “servicekosten”. Op 70 liter werd ik dus ouderwets bijna ACHTENTWINTIG euro getild omdat ik niet zelf gevuld had. Fuckers.

Daarover namopperend – een mens kan maar zóveel stress op een dag hebben – kwamen we bij een wegversmalling. Achter de rest van het verkeer aan doorrollend – heus langzaam – bleken de stalen blokken waaruit de versmalling bestond wel erg dicht op elkaar geplaatst en heb ik de rechterzijde van Polly (het cosmetische en niet het technische deel) aardig aangerand. Ondertussen is de camper nu in een optisch dermate treurige toestand dat verkopen geen haalbaar plan meer is. Mooi, dat waren we toch al niet van plan. Gefikst. Met Duct-tape. If You Can’t Fix It With Duct-Tape, You Didn’t Use Enough Duct-tape.


Dertig uur onderweg en ik zit dit te schrijven. We gaan bijna 30 dagen. Hou je maar vast.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten