donderdag 27 juli 2017

Onthutsend

Oost-Europa is geen 1500 maar wel 15000 kilometer bij ons vandaan. Ik zit nu al twee dagen in Montenegro na te denken over hoe ik in Godsnaam de reis enig recht doe.

Het is morgen een week geleden dat we Meteora verlieten. Het lijkt wel een maand. We zijn inmiddels de Grieks-Albanese, Albanees-Macedonische, Macedonisch-Kosovaraanse, Kosovaraans-Albanese en Albanees-Montenegrijnse grens overgestoken. Wachttijd bij de grenzen bij elkaar opgeteld denk ik zo’n vier uur.

Meest memorabel tot nu toe: de hoofdstad van Macedonië, Skopje. Midden in de stad ligt, tegenover het Holiday Inn hotel, een grote bewaakte parkeerplaats, een hobbelige asfaltplaat vol kuilen, die als camperplaats dienstdoet. Bij 42 graden stinkt de verderop voor de bewakers neergezette port-a-potty behoorlijk, weten we inmiddels uit ervaring. Anderzijds, midden in een stad voor 5 euro per 24 uur staan met 7 meter camper, daar mag je ook weer niet te hard over mopperen. Supermarktje met airco ertegenover – iedereen wilde steeds boodschappen doen.

Skopje is een bruisende moderne stad vol enorme standbeelden, fonteinen en/of een combinatie van beide. Mooie moderne gebouwen met een tikje oriëntaals aandoende architectuur staan soms letterlijk te flonkeren in de zon. Men is hier nogal dol op glitter en glamour. Dat resulteert onder andere in zilveren en fel koper-gouden daken. De kolossale standbeelden zijn van een Stalinistische heroïek; zwaar besnorde breedgeschouderde helden op reusachtige paarden trekken ten aanval. Of wijze bebrilde mannen met puntige baardjes zitten aan weerszijden van een kopie van de Arc de Triomphe verstandig de toekomst in te staren. Als een soort boekensteun.
Je merkt dat je niet in West-Europa bent. Om te beginnen is iedereen erg vriendelijk, wat in onze grote steden niet altijd het geval is (eigenlijk zijn alle stedelingen in onze omgeving lompe eikels, zeker tegen opzichtige toeristen zoals wij). Wij, gezin van blonde reuzen – ook de kinderen zijn groter dan alle vrouwen hier – worden nogal nagekeken. In Skopje viel het mee, tenminste buiten de Bazaar. Maar heel Macedonië, Albanië en Kosovo heeft nu nóg pijn in de nek van het omkijken.
Skopje is ook een oude prachtig versleten traditioneel Islamitische stad met smalle winkelstraatjes waar onwaarschijnlijk veel juweliertjes in gevestigd zijn die bling verkopen waar een uit de hand gelopen Amerikaanse pimp zich kapot voor zou schamen – 50 Cent zou zeggen dat je het ook kunt overdrijven. De juweliers worden afgewisseld met boetiekjes waar jurken verkocht worden die pijn aan je kiezen doen, zó zoet en zuurstokkleurig. Je zou dus verwachten dat de vrouwen rondlopen in Cinderella-jurken die blinken in de zon en volbehangen zijn  met oogverblindende schmuck – maar dat is dan toch ook weer niet zo.

Het blijkt dat we in een lokale toeristenval zitten. Zoals de mergelblokjes, parapluutjes en boterhambakjes met Groeten Uit Valkenburg horen bij onze lokale kitsch, zo hier de sieraden- en feestjurkenparade.

Eén zijstraatje verder echter kom je áchter de hoofdstraat uit. En daar wordt het leuk. Ik kocht een handgemaakte stalen barbecue voor de lieve somma van 10 euro van tegen elkaar afbiedende ijzerbewerkers. Daartussen zaten in pandjes nauwelijks groter dan Harry Potters bezemkast complete smederijtjes, we kwamen langs een bontbewerker waar de gevilde beesten gewoon buiten hingen, mét kop – Wakker Dier zou er niet blij van worden. Slagers staan halve koeien met hakbijlen te bewerken; in de etalage hangen vier volledige runderhammen, je kunt aanwijzen welk stukje je wilt.
Overal op straat zijn kleine fonteintjes waar iedereen drinkt of zich even opfrist; soms vult er een gesluierde dame een jerrycan. In de koffiehuizen en op straathoeken overal groepjes besnorde mannen die de lokale roddels doornemen. Een knots van een Grieks-Orthodoxe priester baant zich moeizaam een weg door de smalle stegen; het wordt hem niet gemakkelijk gemaakt, iedereen wil een hand en een praatje. Het ruikt overal naar houtskoolvuur en gegrild vlees, ook al is het pas half tien in de ochtend.
Boven je hoofd hangen – veel te laag – enorme bossen onontwarbare elektriciteitsdraden; zodra je omhoog kijkt zie je een horizon vol kerken en moskeeën, dwars door elkaar. Honden achtervolgen je stratenlang; ze zijn geoormerkt maar duidelijk van niemand, bij winkels worden ze weggejaagd. Ze zoeken bescherming bij grote blonde alfamannetjes – ik had er op een gegeven moment drie die wel een half uur met me meeliepen. Ze worden niet geschopt door de winkeliers als ze met een toerist meelopen, is mijn theorie.

En dan moet de bazaar nog komen. Alsof je het Midden-Oosten binnenwandelt. Kunstige bergjes veelkleurige gemalen kruiden, paprika’s in alle soorten en maten, komkommers manshoog opgestapeld. Manden, potten, pannen, kisten, dozen, knopen, stoffen – van glitter tot tapijtdik – planten, bloemen, kleden, garens en touw. Zó dicht bij elkaar dat ertussen lopen een kunst op zichzelf is. Met soms steels kijkende, dan weer breeduit (tandeloos) glimlachende verkopers in alle leeftijden. Niemand die je probeert iets op te dringen, enkel mensen die blij zijn wanneer je wat belangstelling hebt voor ze. Die trots gaan staan kijken als je een foto maakt.
Niemand verstaat je, niemand spreekt iets anders dan de lokale taal in de Bazaar. Dat in tegenstelling tot de rest van de stad en Macedonië; Engels en Duits, rudimentair, maar ze verstaan je en je kunt iets van gedachten uitwisselen.         

Nou wist ik niet waar ik moest beginnen met dit blog en nu weet ik weer niet waar ik moet stoppen.

Meloenen dan. Wie moet in Godsnaam al die meloenen opeten? In Griekenland, Macedonië en Kosovo kun je geen vijf meter rijden zonder dat er aan weerszijden van wat ze hier straten noemen een kraampje is met een onwaarschijnlijke hoeveelheid enorme watermeloenen. Maar dan écht veel. Zo groot als een rond krat bier, bij gebrek aan een beter beeld. Twee keer zo hoog gestapeld als de kinderen die erbij staan om ze te verkopen. Kosten tussen de 10 en 20 eurocent per kilo. We hebben er één gekocht – vijf kilo meloen, een kleintje dus, voor 85 eurocent. Na een week met zijn vieren meloen eten de resterende helft weggegooid.

Over die wegen gesproken. Mocht ik over de wegen in het zuidoosten van de Verenigde Staten geklaagd hebben 6 jaar geleden, bij deze een welgemeend excuus aan die paradijselijke bestrating.
Het belangrijkste kenmerk van de wegen hier is het gebrek aan rand. Er zit geen gedefinieerd begin aan de zijkanten. Dat leidt ertoe dat iedereen overal – ver van die rand, richting midden – parkeert. Liefst dubbel. Het betekent ook dat je dus best een kraampje deels op de weg kunt zetten, dat auto’s daardoor allemaal in het midden gaan rijden – van beide kanten dus – en dat er met ware doodsverachting wordt geprobeerd je om zeep te helpen. Meermaals. Per uur. Deze mensen sterven met een buik vol meloen bij de bosjes op de wegen hier, dat kan niet anders. Werkelijk suicidale waanzin, niemand geeft voetgangers op zebra’s voorrang, laat een ander invoegen en de claxon wordt heus meer gebruikt dan het knipperlicht.

Nog zoiets. Het is pas 17 jaar geleden dat in deze streken de vrede uitbrak en alle etnische groepen de wapens neergelegd hebben na wat een buitengewoon wreed en bloederig conflict was, een ouderwetse stammenoorlog. Geloof, afkomst, taal, alles was een reden om op de ander te schieten. Mijn land moet gezuiverd van (vink hier aan) Albanezen, Moslims, Bosniërs, Serven, Kroaten, Christenen, ik ben trots op mijn (streep hier door) afkomst / geloof / beide.
In deze werkelijk verpletterend mooie landen, dunbevolkt, met uitgestrekte natuurgebieden – groot genoeg om weer wolven en beren tegen te komen tegenwoordig – die hun weerga qua schoonheid en variatie niet kennen in Europa – is tot de dood gestreden om lapjes grond. Nu heeft iedereen min of meer het lapje dat hij wil, met daarop de populatie zoals hij vindt dat die eruit moet zien. Vandaar vrede.
Wil iemand mij nu eens uitleggen waarom ze vervolgens zo’n achterlijke teringzooi maken van hun natuur? Het is werkelijk om te janken. Ik heb op een populaire picknickplek een vrouw haar baby zien verschonen en haar vervolgens achteloos de Pamper in de struiken te zien flikkeren (wegwerpluier). Bespottelijke bergen plastic zwerfafval echt overal – de mooiste plekjes waar je maar even kunt stoppen met de auto liggen werkelijk bedolven onder een dikke laag troep.

Ik sprak in Kosovo een Franssprekende aboriginal; hij werkt in Brussel en was op vakantie. Hij noemde het ”Pas de education culturel ici” en ergerde zich er tegenwoordig ook aan; nog maar drie jaar geleden, toen hij uit Kosovo vertrok, was het hem nooit opgevallen. En toen was het ook al een zootje.

Prizren is de tweede stad van Kosovo. Het land Kosovo is nog door veel landen niet erkend maar in feite wel een zelfstandige staat; het wordt nog steeds bewaakt door veiligheidstroepen van de Europese Unie, KFOR. We hebben er geluncht. Weinig militair vertoon – maar ze zijn er wel, helikoptertje hier, jeepje daar. Aardige mensen, mooi weer, lijkt weinig bijzonders. Tot je je realiseert dat werkelijk elk gebouw met enige culturele verbinding dan wel religieuze waarde nog maar 15 jaar geleden met de grond gelijk gemaakt is geweest en alles er nu weer staat alsof er nooit wat gebeurd is.De dakbedekking is opvallend nieuw, dat is alles.


Goed. We hebben nu drie dagen zitten bijkomen op een camping in Ulcinj, Montenegro. De wifi is k#t, de stroom 16 ampére (dat is goed) maar slechts 190 volt (dat is niet zo goed). Waarom in Montenegro? Voor wie nog een plan zoekt voor “Ik Vertrek”: er zijn geen - ik herhaal géén – campings te vinden in Albanië en Kosovo. In Macedonië, bij de grote meren, zitten er een paar maar ook daarvoor geldt dat je goed moet zoeken. Vandaar dat we vanuit Kosovo via Albanië naar Montenegro zijn gereden; morgen gaan we terug naar Albanië om in de boot te nemen in Komani, een rivierferry waar we met de camper op kunnen en die vier uur door canyons vaart op weg naar Fierze. Vanuit Fierze rijden we via Kosovo weer de Albanese Alpen in om daarna definitief (opnieuw via Montenegro) door te gaan richting Kroatië – Dubrovnik, misschien Sarajevo, Split. Die Albanese Alpen, dat schijnt heel wat te wezen. Ik hou jullie op de hoogte.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten