Schwitzen in Wiesbaden. Ganz toll. Het is warm hier, dat lijkt me duidelijk.
Vrijdag zijn Lilian en ik per campert vertrokken om een lang weekend, met als
hoogtepunt het concert, met zijn tweeën door te brengen. Na een bomvolle week –
proefwerken, extra vergaderingen, dochter in Spanje undosweiter undsofort.
Op de heenweg zijn
we gestopt in een dorpje bij Kerpen, waar Michael Schumacher vandaan komt en
waar een groot en belangrijke verkeersknooppunt – héél origineel Kreuz Kerpen genoemd – ligt. In dat
dorpje, waarvan me de naam nu even ontschoten is, ligt KuckiMobil GMbH. De vanuit Sittard dichtstbijzijnde Rimor-dealer.
Daar wij een Rimor Camper hebben was dat dan ook geen toeval. In Nederland is
er geen leverancier / dealer van dat merk.
De reden voor ons
bezoek aan Koekie was, zoals de trouwe lezers van dit blog vast weten, de
almaar aanhoudende problemen met de alkoof – de bult voorop de camper waaronder
een (de laatste tijd veel te vaak nat) tweepersoonsbed.
De – van origine
- Poolse staf van Kucki kwam er aanvankelijk niet uit. Moest er nou een poging
gedaan worden om de boel te repareren met een misschien nog verkrijgbaar
onderdeel? Of waren er drastischer maatregelen nodig?
Zoals we in The
Lake District Ian hebben leren kennen, werd dees keer Jürgen uit de hoge hoed
getoverd. Jürgen is de seniormonteur onder de oude rotten in het vak. Jürgen
kan alles maken. Als Jürgen geen oplossing weet, vergeet het dan maar.
Jürgen kwam
kalmpjes aanslenteren, zag, op zijn gemak het probleem bestuderend, wat er aan
de hand was en overwon. Er moet een nieuwe alkoof op. De buitenzijde bestaat uit
plaatdelen die, indien vervangen, over een jaar of wat weer dezelfde scheuren
gaan vertonen. Jürgen kan iets dat bijna niemand kan. Hij maakt met de hand een
nieuwe buitenwand voor de alkoof, uit één stuk, gebogen van het dak tot de
voorruit.
Nou doet Jürgen
dat met evidente vreugde en de nodige vakkundigheid, er stond een voorbeeld van
zijn werk. Jürgen doet het evenwel niet um
sonst. Laten we het erop houden dat campers geld kosten. Zeker 12 jaar oude
met lekkende alkoofkappen.
Deze winter wordt
Polly Dipsie, kortweg Polly, zoals ik heb besloten de camper vanaf nu te
noemen, een maand in een fraaie ruime Werkstatte
in Nörverich (zó heet het durrep!) van een kosmetisch en functioneel nieuwe
voorgevel voorzien. Rupsje Nooitgenoeg had ook gekund. Maar Polly dus. Voor de DSM-5
lozen onder u: Polydipsie betekent onbedwingbare, onlesbare dorst.
Na deze aanslag
op ons toekomstige budget – verantwoord vanwege de lange levensverwachting en
beduidend hogere dagwaarde van Polly na deze interventie – hebben we bij de
naastgelegen Rewe onze boodschapjes gedaan. Met zijn tweeën is dat bijzonder.
Zó klaar, om te beginnen. Geen druk, niemand die zit te wachten. Alleen maar
hoeven nadenken waar je zélf zin in hebt. En dan valt het bij de kassa ook nog
mee – immers maar einkaufen für zwei,
geen kar vol zooi.
Door naar de Rijn
– voorbij Koblenz, waar Moezel en Rijn bij elkaar komen, zuidwestwaarts.
Overnacht aan de Rijn, in een dorp dat geloof ik Bacharach heet. Kasteel boven
het dorp, stokoud. Volstrekt uitwisselbaar met alle dorpen aan de rivier met
een kasteel. Gemoedelijk gekeuveld ’s avonds met een Oostenrijker – goeje vent
want fotografeert met Nikon. Hij had in de voorbije jaren aan allerlei
fotowedstrijden meegedaan en daarmee een cruise, een vliegvakantie naar
Indonesië, een lang weekend in een thermalbad
en een nog te innen weekje Turkije gescoord. Nou is daar net een staatsgreep
aan de gang dus wanneer dát er van komt weet ik niet.
Bijtijds naar bed
want snode plannen.
Na het ontbijt (4x
roerei op 2 dikke bammen) ben ik namelijk op mijn nieuwe Jan Janssen Tour De
France Campagnolo, zoals mijn racefiets voluit heet, gestapt om de laatste 50
kilometer per ijzeren (nou ja, aluminium) ros af te leggen. Moeders met Polly,
ik met Jan.
Dat viel niks
tegen. Langs de Rijn fietsen, weliswaar stroomopwaarts, viel reuze mee. Met de
veerpont in Bingen overgestoken – naar Rudesheim, aan de overkant dus, wat al geïmpliceerd
is in het woord oversteken. Daar even de weg – en de adem – kwijt; zodra je van
de rivier wegfietst loopt alles in een hoek van vijfenveertig graden omhoog
namelijk. Ik heb best conditie, zolang het maar vlak is ga ik als een speer.
Dat tingbelletje van 2,95 is trouwens zijn geld dubbel en dwars waard; er waren
hordes bejaarden op toerfietsen rustig voortpeddelend – natuurlijk náást elkaar
op een tweerichtingsverkeer fietspad. Zonder belletje hadden er nou een paar
aan de zuurstof, mét pilletje onder de tong, gelegen.
Niet alleen is
het snelheidsverschil aanzienlijk, de racefiets is ook vreselijk stil. Bij
slechtziende traag reagerende halfdove 70-plusssers is dat goed voor allerlei
cardiale ellende – en ik ben hier om uit te rusten, niet om te werken.
De camperplaats
in Wiesbaden ligt bovenop een berg. Als nekkebreker op het einde een lekker toetje.
Het is een mooi beplante, vlakke nepcamping met een mooi – zij het karig –
toiletgebouw (1 toilet, 1 douche, 40 plaatsen voor campers). Kost 12 euro per
nacht, stroom, douchen en water kosten euro’tje extra. Geen camping voor te
krijgen, voor dat soort geld.
Morgen gaan we de
stad in; vandaag, zondag, uitgerust, beetje klusjes gedaan in en rond de camper
– de schotel doet raar, de receiver is kapot, verder valt het wel mee. De
satnav is ge-updated. Het weer is, als gezegd, goed; ook lekker buiten zitten
lezen vandaag. Morgen Wiesbaden Schtadt;
vooral ook morgenavond David Gilmour. Weersverwachting 26 graden, tschuss!!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten