Je kunt opnieuw niet beweren dat onze reis geen avontuur is.
De voorbije dagen hebben we alle aspecten van het Engels
weer leren kennen. Na jarenlang – volkomen terecht – te hebben beweerd dat het
best meevalt met dat weer in Engeland, krijgen we dit jaar een indruk van wat
met recht “typisch Engels weer” genoemd wordt. Four seasons in a day, noemen ze dat hier. Dat klopt bijna. Alleen
de zomer ontbreekt. Je kunt van de regen in de hagel in de sneeuw in de zon
terecht komen hier, binnen één uur. Van mist en verdwenen bergen in de ochtend
naar weidse haarscherpe uitzichten gaan zonder van plaats te veranderen. Effe
wachten, nieuw uitzicht.
Wat hebben we gedaan? Gereisd met een oudere camper met alle
bijbehorende gedoetjes. Lekkages, in twee tempi uiteindelijk opgelost, van - natuurlijk – de alkoof. Dat is, voor de
niet-ingewijden, het gezwel boven de cabine. Lullig is dat Tjeu – van de Horne,
onze camperboer – de hele winter de tijd heeft gehad om de naden van de alkoof,
die verleden jaar al enige permeabiliteit lieten zien, te controleren – en dat
nagelaten heeft, vanwege ziekte chef werkplaats en zo. Ik had hem nog zó (echt
waar!) geadviseerd om voor zijn hartritmestoornissen nou eens naar het Catrien
te gaan.
Okee, uiteindelijk de lekkage verholpen. In eerste instantie
een klein lekje verholpen met hulp van een lokale mobiele caravan-reparateur -
die niets wilde hebben voor zijn inspanning, overigens. Dat was maar goed ook
trouwens, want het lekte zo mogelijk nóg erger de dag erna. Ik heb zelf maar
even gekeken – niemand anders die het dak op wilde in de kletterende regen – en
een joekel van een scheur in de kit dichtgeplamuurd. Problem solved.
Waarvan akte. De startaccu is bijna dood; elke ochtend hoop
ik dat het ding start – het ding start. Voor zolang het duurt. Dient vervangen.
Het Rimor Informatie-paneel van de camper is dood. Reanimatie zinloos,
R4-codering: geen handelingen behoudens het verlichten van lijden. Dient
vervangen.
Nou de reis weer, maar vrees niet, meer pech volgt. We waren
in Coniston, verleden keer. De alkooflekkage kwam daar aan het licht.
Uitgebreid rondbellen, op zoek naar een garage, leverde weinig op; het
afgelopen weekend was een lang weekend (Boxing Day, noemen ze dat hier om een
of andere reden; maandag vrij) en de belangstelling voor een noodreparatie in
het toch al zo dichtbevolkte zuiden van het Lake District was niet echt
overtuigend.
Vandaar dat we uiteindelijk op een obscuur plekje, op de
hoek van een failliete kroeg en een tegenovergelegen buurthuis/ kerkje in
Millom (waar? Millom!) stonden te wachten op de mobiele reparateur van 3 alinea’s
geleden. Het program had hierdoor wel schade opgelopen, dus enige aanpassing
was noodzakelijk. Nadat we ons van Millom-Buiten naar Downtown Millom hadden
verplaatst om daar boodschappen te doen zijn we verder getrokken naar het hart
van het district van de meren. Een prachtige tocht langs de kust van de Ierse
Zee naar het noorden, al snel het binnenland in leidend en na getankt te hebben
in Muncaster (waar? Muncaster!) zij we in Gosforth (waar? Gosforth!) rechtsaf
geslagen de échte bergen in (nou ja, hoger dan 1500 voet worden ze hier niet).
Enfin, we hebben wild gekampeerd aan één van de vele meren
die hier te vinden zijn. Met op de achtergrond Scaffel Pike, de hoogste berg van
Engeland, en achter ons een Brit met een aggregaat, die tot een uur of acht
stond te laden. Very unsophisticated, my
dear.
De volgende ochtend zijn we naar de Honister Slate Mine
gereden, de enige nog actieve leisteen-mijn in het Verenigd Koninkrijk. En dan
nog overleeft het ding alleen maar door de centen die de toeristen – wij dus
- meebrengen voor bezichtigingen en
pervers dure souvenirs. Het is, dat moet gezegd, wel mooi leisteen.
Smaragdgroen en houdt 400 jaar, of je het nou op je dak spijkert (met
werveluitsteeksels van schapen, heb ik geleerd) of als aanrechtblad (erg mooi,
eerlijk is eerlijk).
De tour door de mijn leverde een aantal mooie plaatjes op –
zie daar. Einde rondleiding? Okee. Hup in de Rimor en op naar Keswick, alwaar
een fraaie camping en maar liefst twéé nachten op rij verbleven. Kutweer,
winkelen, creditcard – slechte combinatie van factoren. Niet te lang op ingaan;
verder dus. Emma heel mooie tweedjurk gekocht.
Vandaag op weg naar Hartsop, korte stop bij de Castlerigg
Stone Circle. Fraai gelegen tussen de heuvels, altijd weer fascinerend, een
4500 jaar oude – de nodige hernia’s op zijn geweten hebbende – magische cirkel
van loeiers van stenen, om onbekende redenen, met onbekende middelen boven op
een berg geplant. Gepicknickt. Nee, niet in de cirkel, netjes een eindje verderop.
Dus door naar Hartsop. Langs Lake Uilswater, het mooiste
(klopt) en lastigst bereikbare (klopt ook) meer van allemaal. De route tussen
Windermere en Keswick, een naar omstandigheden comfortabele zéker 2 meter brede
weg, is dit voorjaar weggespoeld. Daarom moeten toeristen als wij gebruik maken
van écht smalle, kronkelige en steile weggetjes. Ik vind dat evenwel niet erg.
Het wordt evenwel minder als je met je vrachtbak op een
anderhalfsbaans weg rijdt, bergaf in dit geval, en er plots zeer onplezante
geluiden hoorbaar worden. Met het oplopen van de inspanning die de auto moest
leveren nam de factor verontrustendheid qua geluid toe. Kut. Motor. Of toch de bak?
Hoe dan ook – hoe nu verder? Moeizaam -
want geen gelegenheid - gestopt, geluisterd – lijkt toch niks? Verder. Geluid
alleen maar erger. Fokfokfok. Sleepdienst, repatriëring, eerdere boot, extra
kosten, hotel regelen, middle of nowhere, K@tK@tK@t. Plekje zoeken om weer te
stoppen, moeilijk, verkeer achter je, stress, gedoe. Zegt één van de kinderen:
ik hoorde een tijdje terug een sissend geluid, kan dat wat zijn?
FAKKARDEFAKKERDEFAK. Blijkt het gewoon een lekke band.
Wat me weer kennis heeft doen maken met Ian. Nadat ik de
instant repair kit, in de vorm van een robuuste spuitbus, los had gelaten op
het betreffende weigerrubber – met opzienbarend resultaat – konden we de
resterende 12 kilometer naar de geplande camping voltooien. Op halve kracht weliswaar
maar mooi dat we er waren. Met een inmiddels weer leeglopende band.
Aan de balie van deze camping, ik lieg niet, staat een
hooguit 23-jarige bebaarde langharige met een lange, verschoten paarse Prince-jas
uit de jaren ’80 te doen alsof hij Doctor Who is. Later heb ik zijn vriendin
ontmoet – een mollige (zeer) jongedame met een moeilijk verstaanbaar accent, ik
vermoed Manchester. Dat weet ik omdat zij sprak tegen hun ongeveer 5 maanden
oude, erg charmante spruit, geslacht totnutoe onbepaald.
Met mijn lekke band – en vooral met mijn 5 rotsvaste
wielmoeren- moest ik het van deze
reparatieservice dan ook niet hebben. Ik vroeg dan ook, moedeloos, om de lokale
monteur dan wel de ANWB. Beardy Prince klom in de telefoon, voerde een kort
gesprek en sprak de onsterfelijke woorden: “Ian is coming”. Hij keek me hierbij
aan met een blik die duidelijk er van uit ging dat ik daarmee tevreden moest
zijn . Meer was er niet. Ian komt, dus alles komt goed.
Mijn nieuwsgierigheid, zoals u begrijpt, was gewekt.
Mijn nieuwsgierigheid, zoals u begrijpt, was gewekt.
Een kwartiertje later komt er – natuurlijk – een oude, jagersgroene
Landrover aanrijden waaruit een energiek jong manspersoon springt. Met een voor
zijn leeftijd grote overmaat aan zelfvertrouwen en een nauwelijks hoorbare
aardappel in zijn keel – Eton, schat ik, niet ordinair naar Cambridge of Oxford
geweest. Engelse landadel van het edelste soort. Ian dus. Ik werd binnen een
halve minuut “chap” genoemd en het varkentje zou wel even gewassen. Na wat
gereedschap te hebben gehaald aan de slag, samen het wiel verwisseld, een
vruchtbare en effectieve coöperatie. Uitgebreid babbelend. De camping was van
Ian – nou ja van de familie – en overigens, alles wat ik zag om me heen – een wijds
gebaar naar de omliggende bergen – was van de familie. Zijn baan was het beheer
van de camping. Nou ja, voor het dagelijkse baliewerk heeft hij natuurlijk
Doctor Who / Prince, en poetsen van de toiletten, dat valt volgens mij evenmin
onder zijn taakfunctie-omschrijving; ik vermoed dat mrs. Manchester hier
verantwoordelijkheid voor draagt.
In de winter is het niet zo druk, vertelde Ian. We stonden vrijwel alleen op de camping, nu
begin mei, dus in het voorjaar is het mijns inziens evenmin afzien – maar dat
terzijde. In de winter kon hij dus wel even weg om te skiën, meestal in de
Alpen, daar had de familie nog een lodge. Klusje inmiddels geklaard. Of Ian een
goede whisky bliefde? Ik heb nog nooit iemand zó lang zien nadenken.
Uiteindelijk maar niet, on duty en zo, dus er van tussen in de Landrover. Mij
ietwat jaloers achterlatend. Zwáár leven, die man.
Kan me enigszins inleven in het 'plezier'. Wij zijn een aantl jaren geleden ook beland in Hartsop en het Lake district. Prachtige herinneringen aan over gehouden en zeker geen pech gehad. Hert verhaal spreekt me zeker aan omdat wij toen ook een oudere camper hadden waar wel eens 'iets' mee was. Gelukkig niet de ervaringen van jullie. Leuk om te horen van Tjeu van Horne want daar hebben wij ooit onze travveler-sleeper gekocht een Eurocamper. Veel plezier van gehad. Tja en als hoofd vd afdeling cardiologie/cardiochirurgie in het 'Catrien' begrijp ik maar al te goed waarom dat je advies was.
BeantwoordenVerwijderen'Bedankt voor je reactie. Binnenkort nieuwe verslagen - dees keer uit Slovenië en Venetië. Hoop dat je ze leest!
Verwijderen