Nog met wat spierpijn van het sjouwen met flessen en stijve benen van het duiken met zwemvliezen - inmiddels is mijn voorlaatste duik zeker 12 jaar geleden en mijn laatste 1 dag - zijn we vandaag op pad gegaan met grote plannen. Spanje binnentrekken, in Figueres het Museo Salvador Dali bezoeken en wild kamperen ergens langs de kust.
Elke vakantie heeft zo'n dag. Beter had je thuis gebleven, zou een Vlaming zeggen. Niet opstaan, omdraaien, in je nest blijven, overslaan. Je weet alleen nooit tevoren welke dag dat het gaat worden. Erger nog, ik weet nu niet eens zeker of dit 'm was of dat hij nog komen moet.
Het begon op de camperplaats. We hadden keurig ons grijswater in het putje gedumpt, onze chemische tank gespoeld bij het daarvoor bestemde apparaat en bulderend van de lach het daarnaast gelegen drinkwater-vulpunt genegeerd - dat wordt regelmatig door viespeuken gebruikt om het pleetje te spoelen immers. Wij weten wel beter.
Tevreden, want vroeg weg en niet eens zo heet, begaf het gezelschap zich naar de slagbomen om á raison van 12 euro het terrein te verlaten. De inrijkaart paraat, de creditcard in de andere hand: wat kan er nou misgaan?
Dus. Bijna een uur later, weigerende betaalautomaten, behulpzame Fransozen (!!!) , wel VISA en geen MASTER-cards, de hemel zij dank cash op zak - niet alleen handig in Griekenland - en lichtelijk geirriteerd alsnog op pad. Nou ja, kan gebeuren. Sprak hij teder, zich realiserend dat het lezen van voortekenen nooit zijn sterkste punt was.
Dat Spanje binnentrekken dan. Daarvoor kun je hiero de péage afrossen en hersenloos Catalonië inracen. Leek me saai, ongeïnspireerd en slap. Er ligt immers ook een prachtige, 700 jaar oude kustpas langs de Pyreneeeeeeeeeëën. Hoe je het ook spelt. Dat is een absolute aanrader; volgens de boekjes en inmiddels ook volgens mij - maar niet zonder slag of stoot. In het alom bekende dorp Banyus-Sur-Mere houdt men namelijk elke zaterdag een markt. En dan zet men de boel af. En schijnt er een omleiding te zijn. En dan zijn die schattige havenstraatjes best krap. Met bijna acht meter camper.
Okee, na een dik half uur op en neer kneuren en keren - altijd een feest, zeker in de verstikkende toeristendrukte - gelukkig was het niet heet, anders was het feest helemaal compleet geweest - uiteindelijk ontsnapt.
En toen! Espanha! Meteen na de grens een prachtig uitzichtpunt waar we natuurlijk even moesten stoppen. Even uitstappen. Met dat ik de deur open wordt die door een spijkerharde zeewind uit mijn handen gerukt en in een onnatuurlijke hoek, met verontrustend metaalgeluid, het plaatwerk van het linkervoorspatbord ingeramd. Uit zijn voegen. Sluit nog wel maar maakt verontrustende geluiden steeds bij het gebruik. Ach, dat soort dingen gebeurt.
Op naar Figueres. Het Dali-museum staat op het to-do lijstje immers. Rond de luch aankomen, zelf wat hongerig en moe, in de drukte van de stad - die groter is dan ik had gedacht - proberen een parkeerplaatsje van 10 meter te vinden. Tussen de dubbel geparkeerde auto's doorworstelend nog even boompje gepakt, klein deukje, niet erg, kan gebeuren.
Langzaam de stad weer uit meanderend, nog steeds geen plekje, in een licht ongure woonwijk, staat er plots een knappe jonge Spanjaard te wuiven, probeert me af te laten slaan en zegt in uitstekend Engels pech te hebben met zijn accu en of ik even wil helpen. De padvinder in mij wil al afslaan maar ik ben- ooit als naieve sukkel toerist bijna belazerd in Parijs- ietwat achterdochtig geworden. Waarom vraagt een Spanjaard (die Engels spreekt... alsof je water hoort branden, maar daarover later meer) aan nota bene een toerist in een camper hulp? Waarom staat daar achter in de straat zijn auto midden op de weg en kan je er niet meer langs? Hm. Toch maar iets gemompeld over te groot en te warm en de kinderen en zo en doorgereden. Ik ben niet bang aangelegd maar deze beslissing ben ik wel tevreden over.
Verderop parkeerruimte zat. Neergezet. Klein vinnig mannetje in wielertrui spreekt me aan en - als ik hem goed begreep - vertelde dat hij de baas van de Tour de France was en dat ik hier zeker niet moest gaan staan omdat Marokkanen hier patrouilleerden om ruiten van campers en andere toeristenvoertuigen in te slaan. In de waterval van Spaans bleek geloof ik dat hij veel met zijn camper de Tour achterna reisde en daarom wist waar ik wel en niet moest staan.
Suggestie maar opgevolgd, weer weggereden, opnieuw geen plekje. Ach, zo gaat dat, shit happens.
Uiteindelijk, om de dag maar niet van minuut tot minuut te beschrijven, plek gevonden, naar Dali museum gelopen. Je kunt online ruimschoots van te voren tickets boeken - maar dan wel voor een bepaalde tijd op een bepaalde dag. Daar wij niet weten wanneer we waar zijn moesten we dus tickets aan de kassa kopen. Net als die andere 700 mensen voor ons. Wachttijd minstens 2 uur. Jammer, Salvador, volgende keer beter. Winkelen maar. Slechtste levende standbeeld ooit gezien, die driftig kleine jochies wegjoeg en sigaretten pafte - elke vijf minuten. Dat weet ik omdat ik buiten stond te wachten bij de zoveelste kledingwinkel, beursgeslagen door de dag.
Kopje koffie? Kopje koffie. Terrasje. Serveerster; kwam niet. Met de kaart naar binnen en aangewezen wat we wilden; niemand die in dit toeristenstadje, twintig kilometer van de Franse grens, ook maar één woord Engels, Frans of Duits spreekt. In heel kleine winkels staan twee, soms wel drie man personeel. Bij het geautomatiseerde tankstation zitten twéé dames het fort te bewaken, schrijven eerst geld van je creditcard af, laten je dan tanken en doen ingewikkelde dingen zodat het teveel betaalde weer teruggestort wordt. Inmiddels was het rondje koffie-ijs en 1 gewone cappuccino (Heiss! Chaude! Hot!... no comprende...) op een hele discussie met de bazin en de serveerster uitgelopen. Tenminste, als we ook maar één woord van elkaar hadden verstaan had het een discussie geweest. Toename van volume leidt, zoals wel vaker is gebleken, niet tot toename van begrip.
Ik snap wel waarom er in Spanje crisis is. De winkels zijn dicht van 12 uur tot drie uur, half vier, sommige weer vier uur. Winkels puilen uit van het personeel. Ze zijn zo internationaal georiënteerd dat ze zich tweetalig noemen als ze Spaans en Catalaans spreken. Fransen komen daar nog mee weg, iedereen krijgt Frans op school en je moet altijd wel een keer door dat land heen als je ergens naar toe wilt. Spanje echter is een schiereiland dat de hele middag ligt te pitten en waar niemand je verstaat - of iedereen.
Hoezo iedereen? Nou, uiteindelijk wilde men graag toch naar een Camping, zodat het geplande Wild Kamperen op de lange baan werd geschoven en er een camping uitgezocht werd. Vader was inmiddels te verslagen om nog te protesteren. Camping Resort Illa Mateua, díe moest het worden, veel sterren in het enige beschikbare gidsje - wat moet ik met een campinggids?
Na een venijnige rit door L'Escala aangekomen op mijn definitie van de hel - vandaar de titel. Familiecamping tjokvol van die schreeuwjochies zo rond de 10 jaar. Twéé zwembaden. Discotheek. Bar. Supermarkt. Activiteitenbegeleiding. En alles spreekt Nederlands want alles ís Nederlands. Aan de receptie spreekt men Nederlands. De mensen van het entertainmentteam zijn Nederlands. Het publiek is Nederlands. De teksten op de bordjes zijn in het Nederlands. Om de hoek is er een Vlaamse Patatkraam. Alle auto's zijn Nederlands. De omroepberichtjes zijn in het Nederlands. Alleen het weer en de bomen zijn niet Nederlands, dus dat zal dan wel de reden zijn dat al die mensen 1400 kilometer met hun sleurhut hebben gereisd om hier hun keurig ingerichte voortenten gedurende drie of vier weken te bevolken - alsof ze thuis zijn. Twee nachten - dan mag ik hier weer weg.
De belevenissen van een man omringd door vrouwen - uit en thuis
zondag 26 juli 2015
vrijdag 24 juli 2015
Druk druk
De eerste zin is meestal de moeilijkste. Hoogdravend geneuzel - "Terwijl de donkere wolken van achter de Pyreneeën het zuidelijkste deel van Frankrijk in komen jagen en de lucht snel donkerder wordt" staat recht tegenover al te pragmatische opsommingen - "Gisteren waren we op een camping met een mooi zwembad maar die was wel heel duur en vandaag zijn we op een camperplaats vlakbij gaan staan want die was veel goedkoper".
Beide stijlvoorbeelden zijn inhoudelijk juist en zijn desondanks niet de wijze waarop ik graag mijn reiservaringen met mijn publiek deel.
Saint Cyprien. Klein havenstadje - enorme plezierhaven, veel boten te koop, verontrustend goedkoop - je zou er een aanschaffen gewoon omdat het kan. Hemelsbreed 25 kilometer van de Spaanse grens. De tussenstop die we willen maken is het dorpje Coullioure, zo'n 10 kilometer verderop. Belangrijk detail: Coullioure is de ansjovishoofdstad van de wereld. Ik zie uit naar de ontdekking van deze culinaire hemel, om Mulisch vrij te interpreteren. Daarnaast is het een nog aardig intact middeleeuws stadje.
Vooralsnog echter zijn we dus in Saint Cyprien. Daar is een reden voor; vanuit de voornoemde dure camping van gisteren is het maar vijf minuten fietsen - en nog vlak ook - naar de haven.
Daar moet ik straks op terug komen. Eerst even die camping. Le Soleil Du Mediterranée, zo heet'ie. Adverteren met de suggestie van een zwemparadijs. Vooruit, het zwembad is zeer de moeite waard - maar de foto's op de website laten een ander beeld zien, een wirwar van glimmende hyperslides en whirlpools. Dat blijkt het nabijgelegen separaat te betalen aqua-paradise te zijn.
De camping zelf begint goed. Een zowaar Engels sprekende receptioniste met een vastgelijmde glimlach maakt van de afgesproken prijs van 43 euro vlotjes een totaalsom van 60 euro - four persons, n'est ce pas? Mais quarante-y-tres c'est pour deux personnes. Snol. Mooi dat ik de hond verzwegen heb.
Na de ondertekening van het contract blijkt de ware aard van dit door ehemalige SS-angehorigen geleide kamp. Er moeten armbandjes om. Blauwe. Door de cipier persoonlijk om te doen. Nee iedereen de camper uit. Nee niet zelf omdoen. Nee niet afdoen anders onmiddellijke verwijdering van Het Zonnetje van de Middellandse Zee. Nee u mag niet zelf naar uw plaats rijden u wordt begeleid. Morgenochtend vóór tien uur het terrein verlaten want anders weer 60 euro betalen. Nee niet later. Nee ook geen half uurtje.
Ondertussen dat ik schrijf - live door uw verslaggever - raast er een Mirage van de Franse luchtmacht over onze camper. De naverbrander aan, hoogte niet meer dan 200 meter. Onwaarschijnlijk spektakel, loopings, vrilles en kurketrekkers, indrukwekkend en wat verontrustend geweld. Demonstratie van de heren; later volgt ook nog een grote show van het Luchtacrobatiekteam - iets minder agressieve vliegtuigen - waar drommen mensen op af gekomen zijn. Overmorgen finished de Tour de France in Parijs, er moet even geoefend worden.
Maar ik dwaal af. Tussen de vorige zin en deze - om het nog wat ingewikkelder te maken - zitten drie uur op een boot, duiken met de dames en zo. Daarover later meer.
Ik ben wel klaar met de camping. Je wordt door sommige uitbaters als een wandelende zak geld behandeld, met name degrote, kindvriendelijke kleurrijke "animation chaque jour!" campings zijn niet geinteresseerd in daggasten met campers en ontmoedigen hun aanwezigheid met doldrieste tarieven.
Dus vanochtend naar de lokale camperplaats. Diverse antropologische doctoraalstudies kunnen worden losgelaten op het territoriumgedrag van de - inmiddels gelukkig hoofdzakelijk Franse - camperbezitters die geconfronteerd worden met een campersite met kleine vakken. Zolang het rustig is, neemt eenieder lekker de ruimte en pikt zonder enige terughoudendheid twee plaatsen in met zijn camper; ééntje om te parkeren, ééntje voor het luifel en tuinameublement.
Het wordt wat onrustig als er steeds meer campers arriveren. Er is natuurlijk een grens in aantocht; er komt een moment dat iemand zijn dubbele plek kwijt gaat raken als alle andere plaatsen ingenomen zijn. Vorsende blikken naar elkaar, wat verwijtend van aard als de ontvanger van de blik over een buitenmodel groot, blinkend nieuw camperbakbeest beschikt. In zo'n blik zit besloten dat jij altijd al te veel plaats inneemt en nou maar eens als eerste moet schuiven.
De dikke - het is altijd een dikke, blootbuikige Fransman- eigenaar van de dubbelasser in kwestie is niet rijk geworden (want zo'n bakbeest kost me een geld) door verlegen te schuiven voor andere mensen. Hij zit dan ook ófwel stoicijns voor zich uit te lezen, óf, en dat is misschien nog wel erger, kijkt uitdagend naar elke nieuwkomer. Kom maar op. Je ne regrette rien. Pas de poepé.
Die haven dan. Camperplaats om de hoek van het Centre de Plongée. Een sjieke naam voor wat in werkelijkheid een houten tuinhuis (kantoor) en een klein uitgewoond appartement op de begane grond (loods met duikmaterialen) is. Dus wij om half zes met de boot naar de baptism de plongee voor de dames Omvlee. Half uur varen, Charlotte al bij voorbaat wat pips om de neus want duiken = eng. Een geduldige, jonge Franse duikinstructeur - die wat weg had van Jamie Oliver, maar dat terzijde - heeft beide dames deskundig, rustig en bekwaam naar 6 meter geloodst en ze een onvergetelijke eerste duik bezorgd. Als enige aan boord sprak hij redelijk Engels - een moeder die als au pair in London had gewerkt had hem zijn middelbare schooltijd doorgezaagd over het belang van Engels kunnen spreken. Lilian was trouwens ook mee, zij heeft gesnorkeld.
Inmiddels blijkt mijn hypothese - als ik een tijdje in Frankrijk ben dan komt dat Frans vanzelf wel weer - opnieuw waarheid gebleken. Ik heb zelfs een mop verstaan (bij de reparateur van de turboslang, alles wel, dank u) en begrepen en vertel hem nu aan iedereen die het maar horen wil - in het Frans. Hoe heet iemand die drie talen spreekt? Een trilanguiste. Hoe heet iemand die twee talen spreekt? Een bilanguiste. Hoe heet iemand die één taal spreekt? Un Francais.
Beide stijlvoorbeelden zijn inhoudelijk juist en zijn desondanks niet de wijze waarop ik graag mijn reiservaringen met mijn publiek deel.
Saint Cyprien. Klein havenstadje - enorme plezierhaven, veel boten te koop, verontrustend goedkoop - je zou er een aanschaffen gewoon omdat het kan. Hemelsbreed 25 kilometer van de Spaanse grens. De tussenstop die we willen maken is het dorpje Coullioure, zo'n 10 kilometer verderop. Belangrijk detail: Coullioure is de ansjovishoofdstad van de wereld. Ik zie uit naar de ontdekking van deze culinaire hemel, om Mulisch vrij te interpreteren. Daarnaast is het een nog aardig intact middeleeuws stadje.
Vooralsnog echter zijn we dus in Saint Cyprien. Daar is een reden voor; vanuit de voornoemde dure camping van gisteren is het maar vijf minuten fietsen - en nog vlak ook - naar de haven.
Daar moet ik straks op terug komen. Eerst even die camping. Le Soleil Du Mediterranée, zo heet'ie. Adverteren met de suggestie van een zwemparadijs. Vooruit, het zwembad is zeer de moeite waard - maar de foto's op de website laten een ander beeld zien, een wirwar van glimmende hyperslides en whirlpools. Dat blijkt het nabijgelegen separaat te betalen aqua-paradise te zijn.
De camping zelf begint goed. Een zowaar Engels sprekende receptioniste met een vastgelijmde glimlach maakt van de afgesproken prijs van 43 euro vlotjes een totaalsom van 60 euro - four persons, n'est ce pas? Mais quarante-y-tres c'est pour deux personnes. Snol. Mooi dat ik de hond verzwegen heb.
Na de ondertekening van het contract blijkt de ware aard van dit door ehemalige SS-angehorigen geleide kamp. Er moeten armbandjes om. Blauwe. Door de cipier persoonlijk om te doen. Nee iedereen de camper uit. Nee niet zelf omdoen. Nee niet afdoen anders onmiddellijke verwijdering van Het Zonnetje van de Middellandse Zee. Nee u mag niet zelf naar uw plaats rijden u wordt begeleid. Morgenochtend vóór tien uur het terrein verlaten want anders weer 60 euro betalen. Nee niet later. Nee ook geen half uurtje.
Ondertussen dat ik schrijf - live door uw verslaggever - raast er een Mirage van de Franse luchtmacht over onze camper. De naverbrander aan, hoogte niet meer dan 200 meter. Onwaarschijnlijk spektakel, loopings, vrilles en kurketrekkers, indrukwekkend en wat verontrustend geweld. Demonstratie van de heren; later volgt ook nog een grote show van het Luchtacrobatiekteam - iets minder agressieve vliegtuigen - waar drommen mensen op af gekomen zijn. Overmorgen finished de Tour de France in Parijs, er moet even geoefend worden.
Maar ik dwaal af. Tussen de vorige zin en deze - om het nog wat ingewikkelder te maken - zitten drie uur op een boot, duiken met de dames en zo. Daarover later meer.
Ik ben wel klaar met de camping. Je wordt door sommige uitbaters als een wandelende zak geld behandeld, met name degrote, kindvriendelijke kleurrijke "animation chaque jour!" campings zijn niet geinteresseerd in daggasten met campers en ontmoedigen hun aanwezigheid met doldrieste tarieven.
Dus vanochtend naar de lokale camperplaats. Diverse antropologische doctoraalstudies kunnen worden losgelaten op het territoriumgedrag van de - inmiddels gelukkig hoofdzakelijk Franse - camperbezitters die geconfronteerd worden met een campersite met kleine vakken. Zolang het rustig is, neemt eenieder lekker de ruimte en pikt zonder enige terughoudendheid twee plaatsen in met zijn camper; ééntje om te parkeren, ééntje voor het luifel en tuinameublement.
Het wordt wat onrustig als er steeds meer campers arriveren. Er is natuurlijk een grens in aantocht; er komt een moment dat iemand zijn dubbele plek kwijt gaat raken als alle andere plaatsen ingenomen zijn. Vorsende blikken naar elkaar, wat verwijtend van aard als de ontvanger van de blik over een buitenmodel groot, blinkend nieuw camperbakbeest beschikt. In zo'n blik zit besloten dat jij altijd al te veel plaats inneemt en nou maar eens als eerste moet schuiven.
De dikke - het is altijd een dikke, blootbuikige Fransman- eigenaar van de dubbelasser in kwestie is niet rijk geworden (want zo'n bakbeest kost me een geld) door verlegen te schuiven voor andere mensen. Hij zit dan ook ófwel stoicijns voor zich uit te lezen, óf, en dat is misschien nog wel erger, kijkt uitdagend naar elke nieuwkomer. Kom maar op. Je ne regrette rien. Pas de poepé.
Die haven dan. Camperplaats om de hoek van het Centre de Plongée. Een sjieke naam voor wat in werkelijkheid een houten tuinhuis (kantoor) en een klein uitgewoond appartement op de begane grond (loods met duikmaterialen) is. Dus wij om half zes met de boot naar de baptism de plongee voor de dames Omvlee. Half uur varen, Charlotte al bij voorbaat wat pips om de neus want duiken = eng. Een geduldige, jonge Franse duikinstructeur - die wat weg had van Jamie Oliver, maar dat terzijde - heeft beide dames deskundig, rustig en bekwaam naar 6 meter geloodst en ze een onvergetelijke eerste duik bezorgd. Als enige aan boord sprak hij redelijk Engels - een moeder die als au pair in London had gewerkt had hem zijn middelbare schooltijd doorgezaagd over het belang van Engels kunnen spreken. Lilian was trouwens ook mee, zij heeft gesnorkeld.
Inmiddels blijkt mijn hypothese - als ik een tijdje in Frankrijk ben dan komt dat Frans vanzelf wel weer - opnieuw waarheid gebleken. Ik heb zelfs een mop verstaan (bij de reparateur van de turboslang, alles wel, dank u) en begrepen en vertel hem nu aan iedereen die het maar horen wil - in het Frans. Hoe heet iemand die drie talen spreekt? Een trilanguiste. Hoe heet iemand die twee talen spreekt? Een bilanguiste. Hoe heet iemand die één taal spreekt? Un Francais.
zaterdag 18 juli 2015
On the road again
Het moest er maar weer eens van komen. Na bijna twee jaar radiostilte - omstandigheden en zo - nu weer een nieuw reisverslag opstarten. Het voelt wat onwennig, na de zware anderhalf jaar bijna schunnig luchtig, om weer op vakantie te gaan en er over te ouwehoeren op internet.
Het voelt wat gemakeerd. Matilde is thuisgebleven, het is de eerste grote reis zonder haar. Ze past op onze nieuwe huisgenoot Hugo, een kitten van 9 weken, Een handjevol kat met de energie van een op hol geslagen rhinoceros. Ik kan niet wachten tot zijn ballen eraf mogen.
We zijn op weg naar Barcelona. Niet met een bepaalde aankomstdatum, niks geboekt, niks gereserveerd. We hebben drie weken de tijd en hoe we dat indelen zien we onderweg wel.
Helemaal waar is dat niet, de camping waar we nu staan was wel gereserveerd - volledig ten overvloede trouwens, hier kan een compleet circus zijn tenten nog opslaan.
Niet al mijn lezertjes weten dat dit voorjaar, na een zeer geslaagd intercollegiaal retraite-weekend in het Verenigd Koninkrijk, onze camper een hartinfarct gehad heeft. Twee verbrande zuigers, een nieuw vliegwiel, nieuwe koppeling en 6000 euro armer (de sponsor wordt nog steeds zeer hartelijk bedankt voor de bijdrage) rijden we nu met een volledig aan de moderne tijden aangepaste, in tiptop conditie verkerende camper rond.
Ware het niet dat voorbij Metz gisterenavond er een raar sissend geluid onder de motorkap vandaan kwam en enkele kilometers later de gevreesde "Notlauf" intrad. Begrensd tot 90 km/u en 3000 toeren - bergop dus maar 65 km./u - voorgehobbeld tot Beaune, onze geplande overnachtingsplaats. Werkdiagnose kapotte turbo, begroting 1500 euro.
Toen ik vanochtend, na een toch wat matige nacht - hitte en ongerustheid zijn een kwalijke combinatie - met mijn garage belde moest ik smerige slangen onder de motorkap betasten. Mijn schatting van 1500 euro bleek correct - mijn diagnose echter niet (ik hoor een enkeling, initialen JA, al lezende "alweer" mompelen). Na aanvankelijk de verkeerde slang bepoteld te hebben (Brabantse instructies over links en rechts willen nog wel eens verwarrend zijn) viel me op een geheel andere, eveneens aan de beschrijving voldoende slang op dat daar een fikse scheur in zat. Niks kapotte turbo, kapotte turboslang. Verschil 1400 euro.
Opgelucht naar de Carrefour. Onze camperplaats in Beaune was zorgvuldig gekozen, naast een (overigens aardedonker inbraakprovocerend) politiebureau en vlak bij een supermarché, genoemde Carrefour. Steenkoud tussen de koelkasten - de enige keer vandaag dat het koud was.
De Fransen lijken wat veranderd. Vriendelijk geholpen bij de Poisson, opgelucht over de beperkte ellende aan het kampeervoertuig stond ik kalm en vredig bij de kassa, waar de aanvankelijk pinnig lijkende cassiere vriendelijk was toen ik in mijn steenkolenfrans mijn best begon te doen.
Beaune is een typische stopplaats, het was dan ook geen wonder dat de supermarché afgeladen met Ollanders was. Zo ook achter mij aan de kassa, waar een nietsvermoedende dame - aan de tongval te horen uit Gelderland - braaf haar boodschapjes op de lopende band stond te takelen. Daarbij een family-sized pakket L'eau Potable, joekels van drinkwaterflessen. Nog vriendelijk knikkend naar mij draaide de kassaharpij zich venijnig naar onze Gelderse landgenote om in razendsnel, evident onvriendelijk bedoeld Frans haar toe te blaffen dat dat toch niet de bedoeling was.
Als een hert in de koplampen - grote, onschuldige bruine ogen gericht op de inmiddels aardig schuimbekkende cassiere - verstijfde de mevrouw, in totale verwarring over wat er van haar verwacht werd. Ik siste haar snel toe "flessen van de band!!!" waarop zij razendsnel het loeizware pakket terug in haar winkelwagen hees. Terwijl ik wegliep keek ik over mijn schouder naar de cassiere. Ik zag een blik van verstandhouding en triomf.
Toen maar met notlauf en al naar Saint-Claire-Du-Rhone gereden. Tweehonderdveertig kilometer, op wat toch gerust tenminste een grijze zaterdag mag heten, dikke drie-en-een-halve ton en maar de helft van het vermogen - ik heb relaxtere ritten gekend. Maar goed, we zijn er, blijven nu twéé nachten in plaats van één. Lullig, moeten we nog een dag op de camping met zwembad blijven. Vooral Charlotte (die zojuist binnen kwam stormen met Lot, die ongetwijfeld de eerste in een lange rij vakantievriendinnen is) vindt het heel erg dat we hier blijven. Maandag naar de garage, wel fijn als we vóór de Pyreneeën (ff gegoogeld) weer 160 PK hebben.
Meer volgt. Morgen maar eens wat foto's maken voordat ik met de airco aan naar de Tour ga zitten kijken. Biertje erbij. Zwaar leven.
Abonneren op:
Posts (Atom)