vrijdag 30 mei 2025

Mei en juni 2025 - (Schier-) eilanden en bergketens; Keizer Jos en een enkel peulvruchtzaad.

 


Ik zit vast. Op Elba. Net als (ooit) mijn collega-keizer. Keizer Jos zit vrijwillig verbannen op een klein mediterraan eiland. Bonaparte zat er iets minder vrijwillig - maar nauwelijks langer. Hij verbleef hier nog geen 8 maanden, op dwingend verzoek van het door hem opgeheven parlement van Frankrijk. Afgezet als keizer, vernederd en verslagen door de Zesde Coalitie, werd hij geparkeerd op dit petieterige buurbergje in zee, net naast zijn geboorte-eiland Corsica. Op 30 mei 1814, om precies te zijn; (stomtoevallig) vandaag dus 211 jaar geleden op de kop af (Emma, dank!)). Hij had in de jaren vóór zijn verbanning bijna heel Europa, al dan niet vrijwillig, verenigd. Hij was iets te gulzig en probeerde Rusland ook onder zijn keizerrijk te scharen; meer geprobeerd, zoals we weten. Na zijn  vertrek van Elba heeft hij nog even de illusie gehad de troon opnieuw te kunnen bestijgen maar de Britten hebben bij Waterloo ernstig korte metten gemaakt met die aanname. Hij werd opnieuw verbannen. Deze keer naar Sint Helena, een stúk verderop. Het ligt westelijk van Namibië, volstrekt eenzaam in de Atlantische oceaan. (Voordat ik dit schreef heb ik altijd gedacht dat Sint Helena in de Stille Zuidzee lag. Zo zie je maar weer.) Hij stierf, zoals een lijder aan de zesde hoofdzonde (gulzigheid) betaamt, aan maagkanker. 

Goed. Na dit geschiedenislesje een korte omschrijving van de situatie. Vandaag een week geleden zijn we vertrokken uit Sittard (nou ja, we waren de avond ervoor al naar de Franse Vogezen gereden om er vast een beetje in te komen). Met wat lichte schrik in de benen zijn we vervolgens naar het zuid-zuidoosten gereden; Zwitserland was de eerste Angstgegner die we tegen komen zouden. Berucht om zijn juuten; de federale, dan. Lokalpolizei houdt zich (verkeerstechnisch) enkel met je bezig als je door rood rijdt of bij een aanrijding betrokken raakt. De FEDPOL, Federalpolizei, is verantwoordelijk voor de landelijke veiligheidshandhaving. Dat gaat van terrorisme tot vrouwenhandel. Georganiseerde misdaad dus - (niet geheel terecht met uitzondering van het bankengilde) is de hoofdmoot van het FEDPOL territorium.

Controle en handhaving. Vandaar dat ze boven op een Alpenpas gaan staan met mobiele weegbruggen om argeloze toeristen in de val te lokken met een overtreding van de Beladungsgesätze. Als je camper meer dan de maximale last per as draagt ben je de lul. Ook wanneer, zoals in ons geval, de technisch toegelaten maximumlast anderhalve ton hoger ligt en er dus geen sprake is van gevaarlijke overbelasting. Nichts mit zu machen, der Loel bist du!

Dan mag je met achterlating van je voertuig in het dal de verschuldigde boete - en die is allerminst mals - gaan pinnen en terugkomen om Herr of Frau Polizist zufrieden te stellen. Desnoods te voet. En dan - op het juiste gewicht! - weer weg. Met een bekeuring voor de Umweltschaden die je aanricht door noodgedwongen spullen achter te laten.

Dat gruwelverhaal is onder mijn huid gekropen sinds we in 2016 door de Duitse Autobahn-Polizei aangehouden zijn en na nogal een pandemonium (zie betreffend blog, nog altijd een van mijn meest stupide handelingen ooit - en ik heb er zát) ietwat getraumatiseerd thuisgekomen zijn. Overigens ook van mijn beter gelezen blogs. Geen vermaak beter dan leedvermaak. 

https://www.blogger.com/blog/post/edit/7714481668204552337/2826550556979110827

Ik ben één keer eerder door Zwitserland gereden sindsdien, op vrijdagavond ná 19 uur de grens passerend en op zaterdagochtend al weer de grens naar Italë over. Dun in de broek.

Maar ja, alles slijt, dus deze keer zijn we op vrijdagmiddag rond enen de grens overgestoken. Geen juut te zien, dacht ik. Op de rechterbaan stopten wat auto's - dus ik naar de linkerbaan. Eitje, grens over. De laan was evenwel bestemd voor Schweizer Eingesessene, zag ik toen ik de grens overgleed zonder enige vorm van de toch beroemde strenge grensbewaking te hebben ervaren. Rechts van me stonden mensen naast hun auto terwijl die doorzocht werd met hun paspoort in de hand beteuterd te wezen. 

Soms evenwel zit het in mijn sombere en zwaarmoedige leven toch écht een keer mee; de dikke witte camper die illegaal Zwitserland penetreerde werd niet gezien, of, ook mogelijk, niet de moeite van een zwaailicht-en-sirene klopjacht waard geacht. Niemand in de achtervolging, geen waarschuwingsschoten, geen barricades met spijkermatten, helemaal niets. Beetje jammer bijna, maar jullie hadden me toch niet geloofd.

Twee nachten in de bergen, waarvan een nét na de top van de Simplon Pass, 1900 meter hoog en naast een monumentale toren uit 1666 (!) zeer spectaculair en zeer stiekem want dat mocht dus eigenlijk niet. We leven een gevaarlijk leven. 

De doorsteek naar de mediterrane kust was vrij tam te noemen, rustig aan. Hier en daar een Appenijntje. Fietsen naar Pisa, pizza in Pisa.  Afzakkend naar het zuiden, langs de kust, is het moeilijk camperen; er zijn bijna geen camperplaatsen en weinig (zeg gerust géén) ruime parkeerplaatsen maar de wegen en de uitzichten zijn bijzonder fraai. Misselijk stukje uitstekend wegenbouwershek heeft passagiersspiegel nummer 23 gesloopt, de nieuwe is al weer besteld.

Thuis was Elba een van de inspiratiebronnen van deze reis. Het idee was om de (schier-)eilanden hier te bezoeken en van het immer mooie weer in deze subtropische paradijstuinen die ze de kustlijn noemen te genieten. Het thema is wat uitgebreid omdat ik van enkel kustlandschap zeeziek word; er moet wel wat avontuur en rotspartij te vinden zijn. Veerboten zijn ook van belang voor een kwalitatief hoogstaande reis - Elba is evenwel een eiland en de camper kan niet vliegen dus Ferry = CHECK!. 

Terugkomend op de bergen; we rijden volgende week kalmpjes terug over de ruggengraat van de laars, de Appennino Centrale en de Appennino Settentrionale. Een deel van die Settentrientale hebben we al gehad, in Ligurië. Vervolgens, ijs, weder en tijd dienende, trekken we naar het oosten om door de Dolomieten richting Oostenrijk en naar huis te gaan. Lijkt me bergmassief genoeg zo. 

Er landt zojuist een wat scharrige mus op mijn tafeltje hier. Meer dan 30 centimeter van me weg zit hij niet. Terwijl ik zit te typen kijkt hij/zij (ik ben niet goed in het vogelseksen) of er wat te jatten valt. Nog één verwijtende blik, want niets te halen, en weg is hij weer, onverrichter zake. 

Daar wij altijd haast lijken te hebben en we dit jaar eens wilden proberen om ergens wat langer te blijven (een voornemen dat al jááááren sneuvelt gedurende de tochten) leek het me slim om de omstandigheden zó in te richten dat vluchtgedrag onmogelijk en onzinnig wordt. Vandaar de vrijwillige verbanning; ik heb de ferry héén én terug geboekt, met 6 dagen ertussen op een eiland zo groot als een ruim bemeten volkstuin. Leek me poëtisch, om dat op Elba te doen, gezien Nappie en zo. De paralellen maken het verhaal compleet. Tot in de pruimentijd. 

O ja: Boon Apart, enkel peulvruchtzaad. 

maandag 31 maart 2025

April 2025: Madeira, My Dear?

 Ik zie dat het al weer een poos geleden is. Dus ik moest er maar weer eens aan geloven. Een nieuw hoofdstuk in mijn oeuvre, een verse toevoeging aan mijn bijdrage aan de wereldliteratuur. Gelukkig blijf ik bescheiden, ondanks alles. 

Mijn vrouw, en die weet nogal eens wat, vertelde mij dat Columbus, Christopher himself, de ontdekker van Madeira is. Toen de Spaanse koning, ook de koning van Portugal toentertijd overigens, aan Chris C. vroeg hoe het nou was, dat Madeira. vroeg de latere ontdekker van de America's om een stuk perkament, een beetje groot, graag. 

Onder de ogen van de verbaasde Rey verfrommelde Kris K, het stuk perkament grondig,  tot een rommelige, amorfe bol. Daarna sloeg hij hem, zo goed en zo kwaad als het ging, plat op tafel.. 

"Zo ongeveer, Sire", sprak zijne zeevaarder Kris de ontdekkert. Waarop de koning er vlotjes, om niet te zeggen gehaast, een Portugese in plaats van een Spaanse kolonie van besloot te maken.

Nou had Kris wel een beetje gelijk. Madeira rijst op uit de zee, zo'n 700 kilometer vanaf het Afrikaanse vasteland, als een puist uit een pubergezicht. De variatie aan hoogteverschillen en kraters maakt het er niet beter op; het is een onsamenhangende bult lava waar met goed fatsoen geen waterpas voetbalveld uit te hakken is. Een auto is geen luxe, het is een noodzaak hier. Vanaf het vliegveld (Cristiano Ronaldo genaamd) naar Funchal, de hoofdstad, is het 17 kilometer. Beter is het om te zeggen dat het zo'n 17 tunnels, 12 haarspeldbochten, een stuk of drie dodelijke kliffen, 28 te korte levensgevaarlijke invoegstroken en her en der op de weg liggende stukken van de afbrokkelingen van de voorbije 24 uur verderop is. Maar verder ben je er zo. 

Het is een eiland als een vrouw. Woest, venijnig, onvoorspelbaar, van-hot-naar-haar op vijftig meter maar ook spectaculair, bloedmooi, kleurrijk, voluptueus, uitdagend en opwindend. Het is duidelijk niet oud. Nadat Kris het (onbewoond) aan de wereld had gepresenteerd werd het al snel een subtropisch paradijs (voor de plantagehouders dan); ananas, banaan,  maracuja, suikerriet, citroen, limoen, je kan het zo tropisch niet bedenken of het werd hier wel (bedenkelijk, dat wel) geproduceerd. 

Dat  levert overigens voor-tref-fe-lij-ke rum op. Echt, heel goed. Die rum staat me krejatief , kwa inspieratsie en zo, bij terwijl ik dit zit in te stralen in de richting van mijn laptop. Ook Madeira, de lokale variant van Port, werd hier ontwikkeld (hence the name..._).  We hebben wat van dat lokale specialisme tot ons genomen en zijn beide van mening dat het lekker is maar dat de aanhoudende maggi-smaak, ook in de dure oude versies, het drankje toch echt méér geschikt maakt voor ossenstaartsoep dan voor directe consumptie.

Het is een overzichtelijk en klein eiland. We zijn er in de laatste dagen van maart en de eerste van april. Het weer is wisselvallig maar niet koud; de zon is er regelmatig en het is veelal wispelturig; dan weer zonnig en regelmatig wat bewolkt maar zeker niet grauw of somber. Ik heb een van mijn mooiste regenbogen ooit op de plaat gezet vandaag. Het licht, qua fotografie, is uitdagend en fraai.

En bloemen, ja, die zijn er ook. Niet de overmaat aan allergie-triggerende ellende die je waarschijnlijk in mei en juni aantreft maar kleurtjes zát en voldoende om de bijnaam "bloemeneiland" in ieder geval niet overdreven aan te laten doen.

We gaan nog naar de oostpunt en naar een havenstadje. Hier in de hoofdstad Funchal, (nou ja, stad, béétje overdreven) tref je veel toeristen aan. Ze komen van de verticale flatgebouwen die aanleggen in de enorme haven - vanuit de Cariben, Florida en weet ik veel waarlozen die gevaartes duizenden (Amerikaanse) reizigers op het eiland. Daar hebben ze vervolgens 4 tot 6 uur de tijd hebben om de omgeving te verkennen (in bespottelijke geblindeerde zwarte James-Bond bussen) zodat ze thuis in Oklahoma kunnen zeggen dat ze Europa bezocht hebben. 

Maar verder is het leuk. Heus.

vrijdag 30 juni 2023

Drie weken Ierland

Okee. Ierland, les 2. 

Je verzuipt bijna in dit enorme eiland. We hebben twee weken gedaan over de zuidkust, enkel om tot de conclusie te komend dat dat zéker een week te veel is. De afstanden zijn niet groot maar de wegen kronkelen, deinen en meanderen dat het een lieve lust is. Op de één of andere manier lijkt de rest van het land steeds heel ver weg - totdat je twee weken onderweg bent en er achter komt dat je nog stééds de bus naar Cork tegenkomt. Ierland slurpt je op zonder dat je het in de gaten hebt. Haast verdwijnt als suiker in thee. De kalmte overwint - al is het zuiden het meest toeristisch ten opzichte van de rest en is de drukte navenant.
Ga nou naar het westen. Ik zou iedereen willen aanraden om de zuidwestkant over te slaan, hoewel de ring van Kerry best mooi is - maar ook ernstig overschat, met goede PR en dus letterlijk bussen vol toeristen op wegen zo breed als een fiets in de lengte. Nee, je mist er weinig aan, die beroemde Ring van Kerry.
Vanaf Limerick - die stad hebben we enkel op de verkeersborden gezien - wordt het beter. Ik was wat verveeld en had al zo'n beetje beslist dat Ierland weinig nieuws te bieden had toen we bij de Cliffs of Moher aankwamen. We hebben er overnacht op een boerderij. Het was een wat schuine parkeerplaats vol mest, stukken beton en graafmachines -want verbouwing, grotere parkeerplaats in aanleg-  maar niet zeiken voor 5 euro per dag. De wandeling de volgende ochtend was verbluffend, met een fraaie afgebrokkelde toren als startpunt. Nou is in Ierland alles wat de moeite waard is aan het afbrokkelen, hebben we geleerd.  Spaanse Toren - aan het afbrokkelen. Upper Lake Memorial Sight - brokkeldebrokkel. Vuurtoren Old Head - u raadt het al. 

Het stíkt trouwens van de vervallen kastelen en abdijen. In elke zichzelf respecterende tuin van enige omvang staan de restanten van stokoude huizen, torens, molens en vuurtorens. Het is geweldig om te zien hoe eeuwenoude gebouwen zich maar moeizaam aan het verval overgeven; de gestapelde stenen, aan elkaar vastgemaakt met een mengsel van stro, kippenkak en zand, weigeren domweg te vervallen. 

Nu hebben we een flinke snok naar het Noorden gemaakt en daar zij we blij om. Het landschap is veel rauwer en minder gepolijst -  en wat mij betreft dus een stuk aantrekkelijker dan het zuidwesten. Er wonen beduidend minder mensen - enkel op de mooiste plekken staan er huizen, dikke panden wel te verstaan. Adembenemende passen in de mist en bijna horizontale regen, met opzienbarend gevaarlijke randen en dito rijdende tegenliggers maken reizen hier iets urgents en dwingends. Een foutje met sturen, schrikken van een tegenligger of een onverwacht schaap op de weg kunnen je tripje van een lokale charme voorzien waar ik graag met een bochtje omheen stuur. 

De camper begint als gevolg van de wegen hier langzaam uit elkaar te vallen. Het bedieningspaneel is stuk, dat kan nog gewoon slijtage zijn. Het sneuvelen van (ingepakt!) glaswerk en servies in de kast evenwel geeft te denken. 
Ook in andere opzichten laat Polly haar leeftijd zien; bij stevige wind en langdurige miezerbuien weten elk gaatje genadeloos bloot te leggen. Kleine lekkages her en der zijn het gevolg, ik heb al wat noodkitwerk gedaan maar al met al valt het reuze mee. Het ontbreken van verlichting (het bedieningspaneel...) maken we goed met sfeervolle olielampen, waardoor het Wuthering Heights gevoel enkel toeneemt. 

Het weer is wispelturig maar prima te hebben. De temperatuur komt niet onder de 16 graden, de wind voelt warm; de regenbuien worden doorspekt met blauwe luchten vol dramatische wolken. 
We zijn aangekomen op het schiereiland Achill, het westelijkste punt van Europa. Het land steekt hier dapper de briesende en woeste Atlantische Oceaan in, opgezweept door de wind die naar het westen aan het draaien is. Voor onze camper, tussen de parkeerplaats en het strand, ligt een knokig weiland propvol schapenkak. Het is een ware balanceer-act om ongeschonden het strand te bereiken. Het is vloed wanneer ik dit schrijf; de golven komen met toenemende ernst het strand op denderen en de eerste surfer is al gesignaleerd. 

We gaan de hele Noordelijke helft van het eiland, inclusief het Britse Noord-Ierland, overslaan. Te weinig tijd om het goed te bekijken en inmiddels overtuigd van de noodzaak om hier terug te komen, iets dat ik een week geleden niet verwacht had. Er valt heel veel te zien en beleven. Om te beginnen heeft elk dorp hier zo'n beetje zijn eigen micro-distillery, vaak maar één echt eigen fles in productie. COVID heeft hier, door heel strenge en nog maar kortgeleden opgeheven maatregelen de wereld aardig ontregeld. Een distillery die bijna twee jaar heeft stilgelegen kan binnen de kortste keren niet meer bottelen - in 2025 wordt pas een beetje normalisatie van dit probleem verwacht. Gevolg is wel dat we als koningen ontvangen worden, ze zijn oprecht blij dat nog iemand weet dat ze bestaan. 
Ook van de nationale parken, die stuk voor stuk adembenemend zijn, hebben we nog niet eens de helft gezien. Noord-Ierland is ook een magneet van formaat; Derry (ook wel Londonderry), de Giants Causeway, de Cuilcagh Boardway, Belfast, noem maar op - allemaal nog te bekijken de volgende keer.

Ik heb veel foto's gemaakt, mooie ook. Evenwel, ik heb weinig zin gehad om ze op mijn gemak te bekijken en bewerken, dat mag dit jaar dus als toetje gezien worden in juli en augustus. Ik ben bij momenten serieus ontspannen, meer ontspannen dan ik me in jaren gevoeld heb. Daar moest ik maar eens even van proberen te genieten, er liggen nare tijden achter me. Er is duidelijk weer licht aan de horizon, met vallen en opstaan, één dag tegelijk, eerst lopen en dan rennen, rustig aan dan breekt het lijntje niet, eerst mijn authenticiteit hervinden, gras groeit niet door eraan te trekken, de regie hernemen en meer van dat soort clichés. 

 Emma houdt Hout van Jos overeind, het is drukker dan normaal - had ik niet verwacht maar erg vinden we het nou ook weer niet. Werken kreng.

Groeten uit Ierland

zaterdag 24 juni 2023

Twee weken Ierland


De spelers van de nationale teams, voetballers en niet te vergeten de rugbyers, spelen in het groen. Met Saint Patrick wordt er groen bier geschonken. De vlag is groen - tenminste, deels. Het nationaal symbool is een klavertje vier - groen. Groen, kortom, is de kleur van Ierland, ook volgens de overlevering en reputatie het groenste land van de wereld. Met een beetje googlen blijkt dat Ierland het vijfde groenste land ter wereld is, maar goed, dat valt nog niks tegen. 

En groen is het. Manshoge varens, al in begin juni, omzomen alles wat maar op een bosrand wil lijken. Van grijs- en blauwgroen tot helder voetbalveldgroen, alle varianten zijn binnen een paar honderd meter al te zien. Je wordt er gek van. "De groene hel" zou ook kunnen, ware het niet dat er ook nog sprake is van een onvermoeibare hoeveelheid lieflijkheid, die het woord hel volkomen uit zijn verband rukt. 

Een volslagen mataklap biljartbouwer lijkt hier en daar willekeurig tuinen bespannen te hebben. Retestrak en - natuurlijk - helgroen. De weilanden, allemaal schuin tegen hellingen aangeplakt en ommuurd dan wel voorzien van (diverse kleuren groene) ondoordringbare heggen hebben ieder steeds een nét andere kleur (groen), ook door de gevarieerde lichtval en de imposante wolkpartijen, die mijn eerste indruk van dit land aardig gekleurd (...) hebben. 

Goed. Vandaag was een inspirerende dag; het was slecht weer (gisteren en vandaag zijn de uitzonderingen op de regel, tot nu toe hebben we prachtig weer gehad); daarnaast hebben we flink wat kilometers gemaakt, bijna 200. We zijn dan ook zo'n 30 kilometer bij onze vertrekplaats vandaan. De Atlantic Coast Way en de Kerry Ring worden aangeraden als toeristische routes, maar de kortste verbinding tussen twee punten, nou nee. 

De wegen zijn abominabel slecht. De staat van onderhoud is vergelijkbaar met oost-Europese binnenwegen na 40 jaar communistische dictatuur; alleen zijn het hier dan geen binnenwegen maar verbindingswegen waarop je 80 en vaak zelfs 100 kilometer per uur mag. Vijftig is, zeker in de camper, evenwel al onaangenaam en soms ronduit gevaarlijk. Niet alleen de staat van onderhoud namelijk heeft het op je leven voorzien; ook degene die de route bedacht heeft en de man van de egalisatie zijn met zijn tweeën stomdronken aan hun baan begonnen. Fles Ierse Pot Still Whiskey aan het hoofd en lijnen trekken maar. Nou ja, lijnen; creatieve kleuters zouden gelijkmatiger getekend hebben. 

De Healy Pass, die we enkele dagen geleden over reden, staat bekend als een mooie route. Beetje tam en overgewaardeerd, vond ik zelf; mooie foto's, daar niet van, maar qua moeilijkheidsgraad en imposantheid had ik er meer van verwacht. Vandaag, in de mist, regen en snoeiharde wind zijn we de Ballaghbeama Gap overgetrokken. Meer dan genoeg moeilijkheidsgraad, kan ik de lezertjes vertellen. Tering. Ben kapot. Smal tot op het belachelijke af; tegenliggers in de ene na de andere blinde bocht; mistflarden, windvlagen, waterhozen, noemt u het maar. 

We zijn nu wel een beetje klaar met het zuidwesten. Het land is niet per se groot maar je verdwaalt in de tijd; de afstanden tussen plekken die de moeite van het verkennen en overnachten waard zijn, blijken klein, waardoor je almaar in dezelfde regio rond blijft toeren. Morgen gaan we er dan ook een snok van een kleine 200 kilometer naar het noorden aan geven. Dat is hier drie tot vier uur rijden; over hoofdwegen, wel te verstaan.  We gaan Limerick voorbij en op weg naar Galway. In het voorbijgaan ligt Tipperary. Ja, die plaatsen bestaan allemaal echt (en ook Skibbereen, Ballydehob en, mijn persooonlijke favoriet, Ballylickey).

Tot vandaag vond ik Ierland wat saai, een beetje een kopie van Wales, stukjes Cornwall en Schotland (maar dan groener natuurlijk). Het spektakel van de sombere, bezwerende tocht door mistige dalen, waarbij we kletterende rivieren met torenhoge watervallen overstaken, de indrukwekkende grauwe watervlagen, echt gordijnen van regen, op het hoogste punt van de dag, maakt dat ik iets nieuws gezien heb hier. Het maakt me ook benieuwd naar de rest van het eiland.


vrijdag 8 juli 2022

Pont-a-Mousson (Brug bij de Moesel...), 25 km zuidelijk van Metz, Frankrijk

Al weer een tocht van 4000 kilometer, tegen de tijd dat we thuis komen. De 35 kilometer Noordzee en 1050 kilometer Atlantische Oceaan (van Portsmouth door de Golf van Biskaje) heb ik nog niet meegeteld. Het is een lange reis, de vergetelheid die dat met zich meebrengt is heerlijk. Ik reed vandaag op de fiets onder een viaduct met een doorkijkje door en moest denken aan het Guggenheim Bilbao, waar ik van een vergelijkbaar doorkijkje (met een onvergelijkbaar uitzicht) een foto maakte. Het lijkt een andere reis geweest te zijn maar het was toch echt in week één van deze tocht. 

Op de achtergrond is een bandje aan het soundchecken, aan de instrumenten te horen een lokale variant op Rówwen Héze (vast verkeerd gespeld, qua streepjes). We staan op een camperplaats aan een binnenhaventje (aan de Moesel dus) in zeer internationaal gezelschap. Natuurlijk veel Fransen en Hollanders, maar ook Britten en Spanjaarden. Het wordt vast een gezellig feestje hier, vanavond. Ik zal mij over mijn weerzin heen zetten en andere mensen ontmoeten. 

Het meest bijgebleven van deze tocht zijn twee opmerkelijke observaties. Ten eerste: het aantal (vaak onbehoorlijk) grote roofvogels dat ik zag, volstrekt ongehinderd door welke vorm van ornithologische kennis dan ook, is onwaarschijnlijk. In de bergen in Spanje, maar ook nog tot hier in het betrekkelijke noorden van Frankrijk. Het gaat voortreffelijk met de roofvogelstand, vanuit mijn beperkte perspectief waargenomen. Ten tweede, al gemerkt in Lourdes (maar daar kon het nog aan heilig vuur geweten worden) maar ook aan de kust bij Perpignan, in het binnenland in het Central Massif en nu hier, net onder Luxemburg: de hoeveelheid beleefde, vriendelijke, attente en sympathieke (en soms zelfs Engels sprekende!) Fransen die ik tegenkwam. Er is een omslag van ongekende omvang gaande hier. Les Bleus zijn zich naar de wereld toe aan het wenden. Het moet niet gekker worden.


Ik had het al even over vergetelheid. Doordat we eigenlijk nooit ergens langer dan 2 nachten staan (en meestal al na één nacht onze biezen pakken, veelal op verzoek van de buren), verandert de hoeveelheid aan overnachtingsplekken ook in een brei van "waar was dat ook al weer, met dat watertje?" en "die plek met die harde douche". We hebben misschien 4 keer 2 nachten op één en dezelfde plek doorgebracht, in totaal 29 nachten, dus dat komt neer op zo'n 24 verschillende overnachtingsplekken. Tel daarbij op dat we vaak 's ochtends niet weten waar we 's avonds ons kamp opslaan, dan kun je je voorstellen dat een hele stoet aan plekken al weer vergeten is vóór we goed en wel het terrein afgereden zijn. De reis, dát is het doel. We rijden de op de kaart mooiste (en vaak ook meest uitdagende) wegen en veranderen van bestemming en zelfs regio in een vloek en een zucht. Vooral het teleurstellende weer in de bergen westelijk van Baskenland heeft ons naar het goede weer in het zuidoosten laten rijden, waardoor we Segovia (ga daar heen!) hebben mogen ontdekken. 

Het was geweldig om overal de voorbereidingen op het hoogseizoen te zien en nog geweldiger dat het geen hoogseizoen was. Als je kunt, maak dan deze reizen in juni of september. Het is goed voor je bloeddruk, je beurs want laagseizoen tarief, je kunt nog eens een foto maken zonder vierhonderd één en dertig vreemden in beeld, Er zijn geen blèrende kinderen (want die zitten nog op school, hoera!) en er is ruimschoots plek op de campings, De camperplaatsen, dat luistert wat nauwer, want veel Boomers zijn onderweg en die hebben nog wel eens een camper, dus die kom je nogal tegen. 

Reizen met de camper is onze bestemming. Nog 7 jaar, dan kunnen we ons leven wijden aan deze vorm van wereldverkenning. Als we de diesel kunnen betalen. Of een elektrieke camper.

Eerst nog even de nabije toekomst. Volgend jaar willen we naar het oosten, niet té dicht bij de grens met Oekraïne maar ook niet te bang. Stukkie zuiden van Polen, Tsjechië, Slowakije. Erts gebergte, Tatrzanski Park Narodowi, Belianski Tatri, Karpaten. Misschien via Hongarije (maar wel maar héél even, want Órban) naar Roemenië, het Karpatengebergte daar. Maar da's heel ver. Misschien moeten we dan gewoon 6 weken gaan. Of 8. Of zo.


woensdag 22 juni 2022

Middle of Nowhere, zo'n 30 kilometer van Soria, Castilia e León, Spanje


Spanje is kolossaal. Spanje is zandkleurig, okergeel, warm oranje, terracotta, marsrood. Spanje is geweldig. Spanje is leeg, verlaten, eenzaam, uitgestrekt en prachtig. De landschappen zijn warm en goudgekleurd. Het graan wordt al binnengehaald hier; de oogstmachines poepen keurige blokken stro in de gemaaide velden. De stofwolken laten zien waar de tractoren met de aanhangers vol graan, veelal gerst, rijden. 

De omgeving verandert snel onder het rijden. De dorpen zijn gemaakt van de klei waar ze op staan; soms zie je de overgang van rots naar huis niet eens. Stadjes en gehuchten zijn deels verlaten, de vervallen - maar ook de goed onderhouden - huizen, schuren en stallen staan als een slecht gebit door elkaar. Schots en scheef. Met dikke houten deuren waarop enorme grendels zitten - en de scharnieren aan de andere kant van het houtwerk zijn doorgeroest. 

We hebben er nu zo'n 950 kilometer op het Iberisch schiereiland er op zitten en de stemming zit er lekker in, zoals u kunt lezen. 

Het Guggenheim Bilbao voldeed volmaakt aan de verwachtingen. Jeff Koonz, hofleverancier, beheerst het beeld van de voorzijde met een enorme hond van bloemen- en de glazen tulpen die hij maakte liggen op een plateau aan de zijkant te blinken. Een onwaarschijnlijk mooi en complex gebouw, dat op zichzelf al een bezienswaardigheid is, bevat een hele mooie tijdelijke expositie van de mooiste auto's ooit gemaakt. Ik was nogal blasé. Ik hou best van auto's, hoor, maar de culturele waarde van de Citroen DC2 en de Renault 4 , dat weet ik onderhand wel. Het Guggenheim zou zijn naam niet waard zijn als ze er niet iets meer van gemaakt hadden. Ik wilde de expositie even kort doorlopen maar de tentoongestelde vierwielers waren dermate bijzonder en zeldzaam dat mijn tempo alleen maar afnam. Djiezus. Ik weet genoeg van auto's om écht zeldzame klassiekers te herkennen - meestal van foto's en van Top Gear. Ze stonden er gewoon. Allemaal.  Live. Startklaar. (Ook de expositie met potloodwerk van Seurat was overigens erg mooi en een les techniek waar je stil van werd).

Toch was dit indrukwekkende zootje blik niets in vergelijking met het grootste kunstwerk dat ik ooit zag. Richard Serra zette meteen bij de bouw van het museum in een enorme zaal, prachtig in het gebouw opgenomen, reusachtige metalen vormen neer waar je tussendoor kunt lopen. Woorden schieten te kort. Echt, met geen pen te beschrijven. Torqued Ellipses I, II, IV, V, VI (1996-99), Double Torqued Ellipses I, II, III (1997-99) and Snake (1996). Gaat dat zien.



Bilbao is een aangenaam rommelige stad, niet vies of verpauperd, wat bij menig rauwe havenstad al snel het geval is. De binnenstad is klein, overzichtelijk en aantrekkelijk. Richting het station kom je door een minder guur deel van de stad, waar de sfeer wat grimmiger is - veel rondhangende kanslozen, nog meer politie en meteen een patjepeeër die Lilian's tas even testte op rolbaarheid. Vruchteloos, gelukkig. 

Vanuit Bilbao naar het westen, zoals gepland, was een fraai idee. Op papier. Beroerd weer - het had Nederland kunnen zijn ware het niet dat het daar 30 graden was. Nauwelijks 20 graden, 6 uur regen per dag, harde wind en gelijkblijvende vooruitzichten. 

De echte camperreiziger wordt dan in ons wakker - waar is het weer beter en waarom zijn we daar niet? Dus de Pico's, het natuurgebied waar alpenhoge bergen en wintersportgebieden adembenemend de zomer liggen door te brengen, zijn geschrapt. Dat is niet zo'n ramp - het is nu al duidelijk dat de ferry van Portsmouth naar Bilbao in de toekomst het herhalen waard is, dus die Pico's, die komen wel.

Op mijn reservelijstje stond Segovia. Dat was al afgevallen - te ver naar het zuiden. Elk nadeel heeft zijn voordeel; het weer in Segovia was een stuk beter en driehonderd kilometer de verkeerde kant op, ach, een kniesoor die daarop let. 
En een succes was het. Wát een prachtige stad, een enorm, ongeschonden Romeins viaduct in het centrum als blikvanger. Kijk vooral ook naar de foto's op Facebook. Als ik ze post, nabewerking moet eerst nog. 's Avonds gegeten op een terras aan een grote trap; aan de voet daarvan was een podium opgesteld waar El Canto De Bobo, lokale helden, een concert gaven. Temidden van de luide klanken kwamen twee dames op leeftijd bij ons zitten. We hebben veel plezier gehad met ze. Door de herrie konden we elkaar niet verstaan. Het feit dat ze enkel Spaans spraken - en daar mee rap door gingen alsof wij dat ook konden - hielp evenmin mee. Google Translate was de grote verbroederaar. Erg leuk. 


Vanuit Segovia zijn we nu zo langzaam aan richting Pyreneeën aan het trekken. Dat gaat vooralsnog iets te vlot, dus we zwiepen nog een stuk naar het oosten morgen. Gisteren hebben we aan een onwaarschijnlijk idyllisch riviertje, met rotsen in de stroomversnelling waar je op kon zitten met je voeten in het glasheldere water, een heerlijke middag en doodstille nacht doorgebracht.  
De planning is wat lastig. Op 29 juni is in La Rioja (inderdaad, van de wijn) een feestje waarbij de lokale, in het wit geklede bevolking zijn 65 duizend liter wijn over elkaar heen gaat lopen kiepen. Daar wil ik, qua foto en zo, best graag naar toe maar dat is nog een hele week, dus dat gaat wel flink in de Pyreneeën-tijd snijden. 
We zitten nu op een vrijwel uitgestorven enorme camping. Luid tsjirpende cicaden, strodroog gras, iets dat op olijfbomen lijkt. Ik ben deze plek al vergeten - en we moeten morgen nog vertrekken. Er komt vast wel weer een verrassing op ons pad, zoals vandaag een dorp dat San Esteban de Gormaz heet. Uit de rotsen gehouwen woningen onder een volledig vervallen kasteel. Oogverblindend mooi. 

Tenslotte wil ik het kort over de vogels hebben. Jeetje. Waarte beginnen. De ooievaars, dan maar. Bij ons heb je tegenwoordig minder mussen dan hier ooievaars. Overal, soms met zijn tienen tegelijk, in weilanden, op slordige enorme nesten, overvliegend,  je kunt je niet omdraaien of er zit een ooievaar. Er zijn ook veel roofvogels, soms onthutsend groot, wouwen denk ik. In de categorie kleine k#tvogeltjes kun je je hier ook vermaken; met befjes, kwastjes, kleurtjes, kuifjes, wipstaartjes en/of een combinatie van dit alles. Ik ga een lokaal vogelboek kopen zodat ik een beetje weet waar ik het over heb. 

Tot zover. O ja; er wordt niet aan mijn baard gelikt. Speciale mededeling voor mw. W. F. 




dinsdag 14 juni 2022

Bilbao, Baskenland. 14 juni 2022.

 Ik heb toch het idee dat ik me nader moet verklaren. De fans van dit blog zullen me onderhand toch enige onduidelijkheid verwijten. Wat doe je nou? Waar ben je? en waarom? Je was toch?!? En nu weer iets anders? We houden het niet meer bij Jos, leg nou eens uit, we willen zo graag horen wat er allemaal gebeurt!

Een lange lijst van fanmail van die strekking maakt dat ik dit blog als een soort open brief aan mijn Josjonista formuleer. Iedereen die ooit een van mijn boeken, albums of andere media aangeschaft heeft en me al jaren trouw volgt als rechtgeaarde fan heeft immers recht op een blik in mijn ziele-roerselen. Dat heb ik geleerd van iconische voorbeelden uit de Nederlandse cultuur, zoals van rapper Donnie, om maar eens een van mijn helden te noemen.

Mijn leven is al een poos een achtbaan, zoals velen van jullie weten. Doodlopende carrière-sporen, gezondheidsgedoe, een nieuwe start in de vorm van een eigen bedrijf, een bijbaantje bij de GAMMA; ik kan het zelf ook allemaal nog maar moeilijk volgen. Ik ben, kortom, druk bezig mezelf opnieuw uit te vinden; op álle vlakken, dus ook waar het gaat over de wat meer geprononceerde kantjes van mijn, uhm, aard en persoonlijkheid. Dat gaat allemaal met vallen en opstaan, het zijn vermoeiende tijden; zo'n midlife crisis gaat een mens niet in zijn koude kleren zitten. En dan heb ik het nog geeneens over de pillen gehad. 

Vandaar dat ik steeds uitzie naar de belangrijkste van mijn uiteenlopende activiteiten. Het reizen. Ik weiger categorisch om wat we, Liel en ik, doen, als vakantie te omschrijven. Epische trektochten door onontgonnen gebieden van Europa vakantie noemen, daar gaan we niet aan beginnen. Columbus, Vasco da Gama, Maegelhaes - die noemden het ook geen vakantie. Dat is ook de reden dat ik een woeste baard aan het kweken ben, dat past qua imago beter bij de ontdekkingsreiziger in me. Ook de timmerman-in-wording heeft een baard, zegt mijn personal-presentation-consultant. Vandaar de aanhoudend toenemende gezichtsbeharing. Ik heb een barbier in Sittard gevonden, typisch klein authentiek shopje, sorry kan ik niet onthullen want dan wordt de tent overlopen, die me nauwkeurige instructies geeft over waar te scheren en waar niet. Daarnaast heeft hij een klassieke lijn voor de verzorging van de baard, fan-tas-ti-sche producten voor een heel schappelijke prijs.  De voorraad is beperkt en ik kan me niet permitteren zelf zonder te komen zitten dus ook dit kan ik helaas niet op mijn insta posten. 

Maar ik dwaal af. Dit voorjaar maakte ik een reis naar Schotland, Men In Scotland genaamd, waarbij ik drie makkers op sleeptouw nam om de mooiste aller landen - of toch zeker bijna - aan hen te presenteren. Nou, dat is gelukt - zie de foto's die ik vanochtend op Facebook gepost heb. Mijn Insta ligt er even uit. Te meer omdat ik er helemaal niks mee doe. 

Ik post die Schotse foto's van hier uit. Hier, is een prachtig boven de stad verheven camperplaats, uitkijkend op het kolossale stadion van de lokale Atletico en het lokale Guggenheim, waar veel werk van Jeff Koontz te zien is. U raadt het al: we zijn in Bilbao! En hoe kom je dan in Bilbao, Jos? , vragen jullie, je adem inhoudend...

Nou gewoon, via Engeland, logisch toch? Afgelopen vrijdag reden we naar Duinkerke, met de ferry naar Dover. Twee nachten in het groene hart van Engeland doorgebracht, op weg naar Portsmouth - alwaar zondagavond op de ferry naar Bilbao. Zesendertig uur varen later in Baskenland ontscheept en voilà, hier zijn we dan. Vandaag al rondgewandeld in de oude binnenstad, morgen het Guggenheim - ons tweede Guggenheim, New York deden we in 2016 (gaap). En dan gaan we lós. Op naar Parque Natural de Somiedo en dan via Parque Regional Montana de Riano y Mampodre naar Parque Nacional Los Picos De Europa. Gevolgd door Parque Natural Montana Palentino. En dan hebben we er duizend kilometer Baskenland, Asturië en Cantabrië opzitten. Misschien een klein hoekje Castilië e Leon.  En dan mogen we nog door de Pyreneeën naar Andorra, vanwaar we met enige weerzin schoorvoetend de weg naar het noorden zullen nemen om uiteindelijk maar weer thuis te arriveren. 


Ik zal mijn best doen om jullie met beeld en tekst op de hoogte te houden van al onze wederwaardigheden en schitterende vergezichten. Ik beloof evenwel niets; mijn stemming en motivatie om me op foto's en blog te storten zijn nogal onderhevig aan wisselende weersomstandigheden, in de vorm van buien van neerslachtigheid, onweersbuien en hittegolven.

Tot snel. IJs en weder en zo.





woensdag 15 september 2021

Parijs is niet ver meer


 De reizen door Frankrijk zijn over het algemeen vrij voorspelbaar, met weinig verrassingen. Deze reis is niet echt een uitzondering daar op. De kust van Bretagne is zeer geschikt om langs te trekken, over rotsen tussen poeltjes door te struinen, uit te waaien en er "even helemaal tussenuit" te zijn. Dat weet je, dat krijg je. Het septemberweer is wat wisselvallig maar we hebben geen koude dag gehad - en de natte dagen waren dat toch steeds maar gedeeltelijk. Parttime vochtige, zogezegd. 

De populatie is Frans. Soms even een verdwaalde toerist uit België of Nederland, maar het gros van de campers heeft een Frans kenteken en zit vol Fransen. Ze vallen me mee, dit jaar. Die Fransen. Vriendelijk, behulpzaam, sporadisch zowaar een woord Engels sprekend, generallement gentile. Dat kan te maken hebben met mijn nieuwe fase van zelfontplooiing, waarin geduld, liefde, vriendelijkheid, begrip, kalme overweging en algemene waardering en respect voor mijn medemens de kern van mijn chakra vormen. De werkwijze om tot deze Nieuwe Jos te komen is over het algemeen simpel; ik begin me op te winden en ga dan op zoek naar de meerwaarde van het conflict waarin ik mezelf dreig te dompelen. Die blijkt er zelden te zijn. Daarnaast véééél en vaak tot tien tellen ook, trouwens. Diep zuchten helpt ook.
We staan nu op de camping Bois de Boulogne, Parijs. Inderdaad, pal aan het Bois de Boulogne en 6 kilometer van de Tour Eiffel verwijderd - daar gaan we morgen dan ook per fiets naar toe. We hebben meer gefietst dan tijdens eerdere reizen, hoewel de Franse fietsinfrastructuur, op zijn zachtst gezegd, nog best wat beter kan. Voor een land dat prat gaat op de Tour De France is het aantal meters fietspad bedroevend (en het waar het dan toevallig aangelegd is: het begint en eindigt zomaar ergens, onaangekondigd, liefdeloos, ongeïnteresseerd). 

We komen vandaag uit de richting van de ontdekking van de reis, Le Mans. Het magnifieke, wereldberoemde en klassieke circuit en het overweldigende museum vol historische automobielen erbij is onovertroffen. Zegt men; niet gezien. De oude binnenstad, Cité Plantagenet - als ik het goed begrepen heb - is werkelijk fantastisch in stand gehouden dan wel gerestaureerd. De straten zijn van kinderkoppen met staande stenen aan de zijkant om schade aan de huizen door paard-en-wagens te voorkomen. De basiliek is verontrustend middeleeuws, hooggelegen en met uitwendige steunberen. Angstaanjagend - maar dat kan ook liggen aan het boek dat ik nu zit te lezen, over de Pest-uitbraak in de 14e eeuw en het alledaagse leven in die tijd, geteisterd door alle angsten denkbaar die de Kerk op de mensheid los liet. Hoe dan ook, geen McDonalds of H&M te bekennen, evenmin de goedkope prullaria-winkels. Wel boekwinkels met vergeelde en stoffige manuscripten, horlogemakers, instrumentbouwers en handelaren in bladmuziek. In panden die minstens vierhonderd jaar oud zijn. Geweldig, gaat dat zien.

Morgen dus fietsen door Parijs. Duim voor ons. Overmorgen gaan we weer naar huis. En o ja, vóór ik het vergeet: die Coronapas, die wordt hier al tijden gehandhaafd. Het werkt prima en pijnloos, kan ik jullie vertellen. Hou op met zeuren en laat je vaccineren, ga er fijn op uit naar een volle bioscoop en lekker volle terrassen. Het was hier gezellig en zonder corona-stress. Nou heb je in een camper toch al weinig met anderen te maken en dat is maar goed ook. Ik blíjf een beetje tot tien tellen. 

En dan heb ik nog niets verteld over de Grotten van de Duivel, die al snel uitmondden in de Keien van de Hel, waar Liel en ik angstige momenten doormaakten en een zonnebril verdwenen is. Nou moeten we ook wat te vertellen hebben als we thuis komen dus dat verhaal is voor de volgende keer, als we elkaar real time ontmoeten.



donderdag 2 september 2021

Alla, dan maar naar Bretagne.

 Een jaar nadat we vertrokken naar Zweden, vertrokken we naar Bretagne. Opnieuw gesaboteerd door Corona, dit tripje. Eigenlijk zouden we Schotland, al drie keer geannuleerd en nu voor onbepaalde tijd en zo, en we gaan evenmin de trip naar Bilbao maken, want Verenigd Koninkrijk en COVID en reizigers en dubbele controles en verplichte locatie-meldingen en zo.

Dat volgt dus volgend jaar mei, zeggen ze. Dat staat ook op de tickets: naar Dover, de dag erna in Portsmouth inschepen naar Bilbao en dan dwars door de Pyreneeën naar Andorra (want whisky zonder fiscy) terug naar The Netherlands. Dat komt dan wel weer in 2022.

Nu dan dus de reserve-reis. Al jaren, als we het niet wisten, de verzuchting dat we "altijd nog naar Bretagne" konden. Beetje noodoplossing, beetje Alphen aan de Rijn, weinig inspirerend maar het was de vorige keer ook wel aardig, dus dat kan ook nog.

De rotsen zijn rauw hier. De dorpen zijn klein, compact, verwaaid en uit natuurstenen brokken hebben ze huizen opgetrokken. De duinen en rotswanden die de kust vormen zijn grillig en verbrokkeld;  tussen de gebarsten steenresten groeien hardnekkige en stekelige planten als braamstruiken, brem, op rozemarijn lijkende maar beslist minder vriendelijke groenblijvers waarvan ik de naam niet weet, planten die meer cactus dan plant zijn, scheefgewaaide -schijnbaar overleden-  lage bomen die aan het eind van de verzilte takken nog wat treurig restgroen laten zien. Kortom een woeste, desolate en zilte kust die weinig vergeeft en niet zou misstaan in het sprookje van Doornroosje. Als hier iets dichtbegroeid is, hak jij je er maar eens een weg doorheen. Good Luck, Motha. Om het sprookje maar eens de 21e eeuw in te pimpen (see what I did there?). 

Bretagne doet denken aan Jurassic Park. Lieflijk en aantrekkelijk, zo op het oog en bij de eerste kennismaking, maar knauwend en bijtend en scherp en potentieel pijnlijk tot levensgevaarlijk als je dichterbij komt. Ik mag dat wel. Ik ga graag naar een omgeving die veeleisend is, vooral niet lieflijk; Oostenrijk en Slovenië zijn niet mijn eerste keus. 

Het hoogseizoen is net voorbij, hier. De laatste kinderen die nog mogen spijbelen deze week druipen af; ook de bejaarden die hun knieën komen laten weken in het heilzame water van de zuidelijke Noordzee (en ja, dat klopt príma) zijn- met de aanstaande artrose van de herfst in het vooruitzicht- op hun retour.

Onmiddellijk dalen alle prijzen met 30 procent en zijn alle files op de wegen en wachtrijen bij de aantrekkelijke plekken verdwenen. Ook het horeca- en winkelpersoneel blijkt uit best vriendelijke mensen te bestaan die zowaar de neiging tot behulpzaamheid laten zien. Het moet niet gekker worden.

We hebben nog twee weken voor de boeg. De eerste bracht ons een dronken Belg, hulpverlener pur sang, coach bij verstandelijk gehandicapte Belgen (neeeeee..... nou geen slechte grappen.....). Hij kon volstrekt niet tegen jenever en heette Axel . Grote baard, net vijftig geworden (en had het daar moeilijk mee) - en een goddelijk knappe kerel, dat zag zelfs ík wel. Zonder zijn vriendin (nooit langer dan vijf jaar, was zijn devies), maar met zijn camper en nog een week te gaan.  Verder een paar memorabele camperplaatsen, waar je voor 5 of 10 euro -of voor niks, zoals gisteren en vandaag, naar de zee en de sterren mag kijken. De zee, die elke bocht, elke tijd, elk getijde, een andere kleur lijkt te hebben, van zilver-tot donkergrijs, van azuurblauw tot fluorescerend groen, met knerpend witte koppen, die je soms al kilometers uit de kust kan zien.

We gaan nog naar eilanden, naar distilleries waar ze calvados en whisky moeiteloos door elkaar heen produceren, naar Brest, de kaperhoofdstad van de 18e eeuw, naar plaatsen die Plouha heten of Quimperon, hoogvlaktes met uitzicht op de oceaan waar de menhirs van Obelix nu nog staan, de vuurtoren van Ploumenach, naar de markt van Perros-Guirrec, naar Les Halles de Plouescat - ik weet niet eens waarom ik daar ook al weer naar toe wilde. Maar eerst zoek ik een barbier, mijn baard klopt voor geen meter bij het kapers-verleden hier en mijn haar zit ook al nergens naar. Tabee.

maandag 21 september 2020

CoroNoorwegen - Magalaupet, Amotsdalen

 COVID-19 sluit alsnog langzaam het net rond ons. We zijn dolblij dat we niet naar Frankrijk gegaan zijn, waar wekelijks een fikse lijst arrondissementen aan de no-go lijst werd toegevoegd in de voorbije maand. De Noorse overheid heeft zijn regels nu pas bijgesteld - terug naar het rode, allerstrengste niveau. Daardoor zijn we ineens tot persona non grata verklaard - zeker in de regio Oslo, waar het magische 20 op de 100.000 weer overschreden is. Merkwaardig blijft het, de getallen hier zouden in Nederland het OMT niet uit zijn bed krijgen en wanneer we vanuit dit land (net als vanuit Zweden) terugkeren in Nederland hoeven we niet in quarantaine. Gek genoeg zie je hier niemand lopen met een mondmasker en ik heb ook maar weinig aanwijzingen gezien om anderhalve meter afstand te houden. COVID lijkt hier niet te leven onder de bevolking.

De laatste berichten van de overheid evenwel dwingen ons opnieuw, net voor het einde, tot het aanpassen van de reis; in plaats van via (zonder stop in, maar wel via) Oslo naar Fredriksstad trekken we morgen meteen naar het zuidoosten, om zo snel mogelijk en vér voor Oslo de Noors-Zweedse grens te passeren. Voegt opnieuw tweehonderd kilometer aan onze toch al niet korte reisafstand toe. Zweden is geel dus veilig om te reizen mits je oplet - aan het begin van de reis was de regio Malmo - Gotenborg nog oranje. Morgen dus maar naar Langflon, nooit van gehoord, de meest nabije grensplaats waar we terug naar het wilde oosten kunnen vluchten. Talloze tankstations en snoep- en drankwinkels daar, want voor Noren is Zweden de Lidl van Europa.

Een straf is die omweg niet; we rijden opnieuw door één van de vele overweldigende natuurgebieden die zo achteloos rondgestrooid zijn in dit land. Je wordt bijna immuun voor schoonheid hier, het landschap is verbluffend en gevarieerd. Er is één constante: water. Onwaarschijnlijk veel water. Het sijpelt, kruipt, wurmt, druppelt, stroomt, klettert en uiteindelijk dendert het naar beneden. Overal watervallen. Ze doorklieven de bergen, de dalen maakt ze tot woest kolkende rivieren die - soms aan weerszijden-  naast de weg dan weer met de auto mee stromen of juist de tegengestelde richting kiezen.

De wegen zijn, voorzichtig gezegd, opmerkelijk. Hoofdwegen, slagaders van het land van noord naar zuid, bestaan zelfs zuidelijk van Trondheim nog grotendeels uit één tweebaans weg zonder middenafscheiding, die dwars door dorpjes met scholen en supermarkten gaat. De snelheid varieert tussen 40 en 90 kilometer per uur. Echt opschieten doet dat niet - heus. De (aanhoudend bijgestelde) inschatting van de afstand tijdens de reis was maar nét goed en de omweg die nu plots toegevoegd wordt neemt de reservedag, de vrije dag, de stél dát-dag, in beslag. Nou ja, daar was 'ie dan ook voor. Alles bij elkaar hebben we bij thuiskomst 6000 kilometer afgelegd, waarvan ongeveer 750 per ferry.

Radio 2 is een welkome gast in de camper. Onder het rijden luisteren we naar deze Nederlandse zender. Verbijsterend genoeg hebben we in héél Zweden en Noorwegen, op de meest afgelegen en  onherbergzame plaatsen, gewoon 4G. Waar je in Epen en Vijlen in Limburg nog blij bent met 3G - en soms zelfs dát niet - accepteren ze hier blijkbaar niet dat voor de bevolking van het gebied boven de Poolcirkel de 4G soms even wegvalt. Stel je voor dat je de Aurora-app niet kan starten!

Zoals enkelen van jullie wel weten heb ik sinds februari last van beknelde zenuwen in mijn nek. Daardoor heb ik aanhoudend best serieuze pijnklachten, waarvoor ik door mijn dokter bestookt ben met pillen. Het goede nieuws is dat ze helpen; ik ben al een poos zo goed als pijnvrij. Het slechte nieuws is dat de bijwerkingen dermate vervelend zijn dat de medicatie geen lange-termijn oplossing is. Ik heb last van concentratiestoornissen, stevige stemmingswisselingen (!), afvlakking, nogal deprimerende gedachtes en sterk wisselend goede en slechte dagen. Op de goede dagen doe ik het fatsoenlijk voor zo'n uur of zes en dan stort ik langzaam in en wordt stemming en conditie steeds slechter. 

Dat verklaart ook waarom vrijwel alle activiteit letterlijk vanuit de camper ondernomen wordt paar uurtjes rijden, winkel of stadje in, leukleuk, slaapplaats zoeken en dat was het dan wel. Ik hoef geen quarantaine - ik kom geen kip tegen die me kan besmetten, zo simpel is het. Het verklaart ook waarom mijn schrijfsels minder vrolijk en beschrijvend zijn; ik zíe de dingen die me normaal opvallen niet, ik vind geen woorden om de ervaring enthousiast in te kleuren en bloemrijk  te vertellen.

Dat neemt niet weg dat deze reis episch is. De afstanden, het overal dominante water, de woeste wonderschone natuur, de wind, de temperatuurwisselingen, het in- en uitrijden van het jaargetijde en niet te vergeten het Noorderlicht.

Die wind, dat is nog een apart verhaal. Het plan was om via de westkust te reizen, over de Atlantikveggen en om vervolgens Trollstigen op te rijden. Het weer daar is nog veel harder omgeslagen dan hier. Hier waait een straf windje, schijnt een waterig zonnetje en is het zo'n 17 heerlijk warme graden nu - ik zit buiten te schrijven op mijn laptop, snelstromende rivier, knalgele berkenboom recht voor de neus. 

De westkust evenwel wordt door een ware storm geteisterd. Windkracht tien tot vijftien (!), de wegen zijn gesloten om de weggeblazen caravans op te kunnen ruimen. Da's dan weer mazzel.

Dit zal wel de laatste post van deze reis zijn. We hebben nog een tijdje om alle ervaringen te verwerken, om de foto's nog eens goed na te kijken en op adem te komen. Maar in mei: Scotland, baby! 

Tot dan.