maandag 21 september 2020

CoroNoorwegen - Magalaupet, Amotsdalen

 COVID-19 sluit alsnog langzaam het net rond ons. We zijn dolblij dat we niet naar Frankrijk gegaan zijn, waar wekelijks een fikse lijst arrondissementen aan de no-go lijst werd toegevoegd in de voorbije maand. De Noorse overheid heeft zijn regels nu pas bijgesteld - terug naar het rode, allerstrengste niveau. Daardoor zijn we ineens tot persona non grata verklaard - zeker in de regio Oslo, waar het magische 20 op de 100.000 weer overschreden is. Merkwaardig blijft het, de getallen hier zouden in Nederland het OMT niet uit zijn bed krijgen en wanneer we vanuit dit land (net als vanuit Zweden) terugkeren in Nederland hoeven we niet in quarantaine. Gek genoeg zie je hier niemand lopen met een mondmasker en ik heb ook maar weinig aanwijzingen gezien om anderhalve meter afstand te houden. COVID lijkt hier niet te leven onder de bevolking.

De laatste berichten van de overheid evenwel dwingen ons opnieuw, net voor het einde, tot het aanpassen van de reis; in plaats van via (zonder stop in, maar wel via) Oslo naar Fredriksstad trekken we morgen meteen naar het zuidoosten, om zo snel mogelijk en vér voor Oslo de Noors-Zweedse grens te passeren. Voegt opnieuw tweehonderd kilometer aan onze toch al niet korte reisafstand toe. Zweden is geel dus veilig om te reizen mits je oplet - aan het begin van de reis was de regio Malmo - Gotenborg nog oranje. Morgen dus maar naar Langflon, nooit van gehoord, de meest nabije grensplaats waar we terug naar het wilde oosten kunnen vluchten. Talloze tankstations en snoep- en drankwinkels daar, want voor Noren is Zweden de Lidl van Europa.

Een straf is die omweg niet; we rijden opnieuw door één van de vele overweldigende natuurgebieden die zo achteloos rondgestrooid zijn in dit land. Je wordt bijna immuun voor schoonheid hier, het landschap is verbluffend en gevarieerd. Er is één constante: water. Onwaarschijnlijk veel water. Het sijpelt, kruipt, wurmt, druppelt, stroomt, klettert en uiteindelijk dendert het naar beneden. Overal watervallen. Ze doorklieven de bergen, de dalen maakt ze tot woest kolkende rivieren die - soms aan weerszijden-  naast de weg dan weer met de auto mee stromen of juist de tegengestelde richting kiezen.

De wegen zijn, voorzichtig gezegd, opmerkelijk. Hoofdwegen, slagaders van het land van noord naar zuid, bestaan zelfs zuidelijk van Trondheim nog grotendeels uit één tweebaans weg zonder middenafscheiding, die dwars door dorpjes met scholen en supermarkten gaat. De snelheid varieert tussen 40 en 90 kilometer per uur. Echt opschieten doet dat niet - heus. De (aanhoudend bijgestelde) inschatting van de afstand tijdens de reis was maar nét goed en de omweg die nu plots toegevoegd wordt neemt de reservedag, de vrije dag, de stél dát-dag, in beslag. Nou ja, daar was 'ie dan ook voor. Alles bij elkaar hebben we bij thuiskomst 6000 kilometer afgelegd, waarvan ongeveer 750 per ferry.

Radio 2 is een welkome gast in de camper. Onder het rijden luisteren we naar deze Nederlandse zender. Verbijsterend genoeg hebben we in héél Zweden en Noorwegen, op de meest afgelegen en  onherbergzame plaatsen, gewoon 4G. Waar je in Epen en Vijlen in Limburg nog blij bent met 3G - en soms zelfs dát niet - accepteren ze hier blijkbaar niet dat voor de bevolking van het gebied boven de Poolcirkel de 4G soms even wegvalt. Stel je voor dat je de Aurora-app niet kan starten!

Zoals enkelen van jullie wel weten heb ik sinds februari last van beknelde zenuwen in mijn nek. Daardoor heb ik aanhoudend best serieuze pijnklachten, waarvoor ik door mijn dokter bestookt ben met pillen. Het goede nieuws is dat ze helpen; ik ben al een poos zo goed als pijnvrij. Het slechte nieuws is dat de bijwerkingen dermate vervelend zijn dat de medicatie geen lange-termijn oplossing is. Ik heb last van concentratiestoornissen, stevige stemmingswisselingen (!), afvlakking, nogal deprimerende gedachtes en sterk wisselend goede en slechte dagen. Op de goede dagen doe ik het fatsoenlijk voor zo'n uur of zes en dan stort ik langzaam in en wordt stemming en conditie steeds slechter. 

Dat verklaart ook waarom vrijwel alle activiteit letterlijk vanuit de camper ondernomen wordt paar uurtjes rijden, winkel of stadje in, leukleuk, slaapplaats zoeken en dat was het dan wel. Ik hoef geen quarantaine - ik kom geen kip tegen die me kan besmetten, zo simpel is het. Het verklaart ook waarom mijn schrijfsels minder vrolijk en beschrijvend zijn; ik zíe de dingen die me normaal opvallen niet, ik vind geen woorden om de ervaring enthousiast in te kleuren en bloemrijk  te vertellen.

Dat neemt niet weg dat deze reis episch is. De afstanden, het overal dominante water, de woeste wonderschone natuur, de wind, de temperatuurwisselingen, het in- en uitrijden van het jaargetijde en niet te vergeten het Noorderlicht.

Die wind, dat is nog een apart verhaal. Het plan was om via de westkust te reizen, over de Atlantikveggen en om vervolgens Trollstigen op te rijden. Het weer daar is nog veel harder omgeslagen dan hier. Hier waait een straf windje, schijnt een waterig zonnetje en is het zo'n 17 heerlijk warme graden nu - ik zit buiten te schrijven op mijn laptop, snelstromende rivier, knalgele berkenboom recht voor de neus. 

De westkust evenwel wordt door een ware storm geteisterd. Windkracht tien tot vijftien (!), de wegen zijn gesloten om de weggeblazen caravans op te kunnen ruimen. Da's dan weer mazzel.

Dit zal wel de laatste post van deze reis zijn. We hebben nog een tijdje om alle ervaringen te verwerken, om de foto's nog eens goed na te kijken en op adem te komen. Maar in mei: Scotland, baby! 

Tot dan.


vrijdag 18 september 2020

Noorwegen - eindeloos

 Uitputtend. Volledig verzadigd. Murw. Overprikkeld. Ik kan geen fraaie natuur meer zien. Wát een geweld aan je ogen, dit oneindige land. 

Ik had een onwaarschijnlijk mooie finale gepland voor onze reis. Via Atlantikveg bij Kristiansund naar het zuiden, Trollstigen op, door de bergen en het Jostedalbreen Nasjonalpark terug naar huis. Nadat we al het grootste deel van Zweden gehad hebben, overgestoken zijn naar Noorwegen vér boven de Poolcirkel, de Lofoten helemaal afgereisd zijn en vandaag met een dronken veerboot de behoorlijk woelige Noorse zee overgestoken zijn naar het vasteland.

We gaan het niet doen. De afstanden, gecombineerd met de tijd die nodig is om ze af te leggen, zijn al heel zwaar. Daarbij komt dat het weer de komende week in het betreffende gebied op zijn best even matig is maar meestal ronduit slecht. De omweg is netto 350 kilometer maar in reistijd meer dan tien uur extra rijden - en we moeten nog zo ver. Ik zou het doen, zeker, wanneer de weersomstandigheden beter waren.

Het zou evenwel ook voelen als afraffelen, als per se alles in één reis willen proppen. We komen hier terug. Noorwegen is ronduit verpletterend. De wegen strak tegen huizenhoge bergen aan geperst. Bergen vol sneeuw en met om de twaalf meter een waterval - soms zo breed als een rivier, soms van honderd of meer meters loodrecht naar beneden vallend. Aan de andere kant van de weg meren en zee-armen, gevaarlijk grommend water variërend van azuurblauw en hawaii-groen tot donkerbruin tot grijszwart. Fjorden. Je hebt er van gehoord, ik had als kind daar een gevoel van onpeilbare diepte, daverende stilte en koude kille dood bij. Dat blijkt te kloppen. Mede door het weer, de wolken willen wel, zoals blijkt uit de plaatjes, worden de fjorden met hun watervallen en onwaarschijnlijk grote, massieve aanwezigheid een combinatie van een droom en een nachtmerrie. Dit land grauwt, suist, davert, sist, kolkt, dondert en dreigt. Het rust zwaar op je ogen, eist volledige aandacht en verrast steeds opnieuw. Een vaag gevoel van onbehagen is steeds bij me geweest sinds we bij Riksgränzen overstaken van Zweden naar Noorwegen. Ik vond het overigens niet onaangenaam - het hoort bij deze wereld, het past bij de omgeving. Niets om mee te spotten, iets om altijd waakzaam bij te blijven.

Pas in Noorwegen werd me écht duidelijk wat de Poolcirkel betekent, wat voor gevaarlijke, rauwe en veeleisende wereld dit is. De winkels zijn geen supermarkten. Het zijn verzamelplaatsen voor jagers en vissers, met grote zakken suiker en meel, boter, visgerei (haken zo groot als je hand en lokvissen zo groot als je onderarm - ik ben gewoon bang voor de vissen die daarmee gevangen worden), touw, spijkerzolen voor je schoenen, brandkasten met vuurwapens, musketonhaken in alle maten, rupsbanden voor sneeuwscooters, gorilla glue en tape, gevriesdroogd vlees, munitie, dikke wollen sokken en mutsen, gasflessen in alle soorten en maten - moet ik doorgaan? Okee. Kettingzagen, messen en bijlen, rendierleren wanten (wat zijn díe lekker zeg), percolators, brandstof, buitenboordmotoren, hele kayaks, winterjassen die zó dik zijn dat ze vanzelf overeind blijven staan, gereedschap in alle soorten en maten (maar vooral héél groot), jerrycans, blikvoorraad, kortom: van alles. 

De paar Noordelijke Noren die we ontmoet hebben waren veelal stug en ontoegankelijk - om ze niet onvriendelijk en afwijzend te noemen. Zelfs ná oogcontact niet bereid te groeten. Matig Engels sprekend, zeker als je net door Zweden bent gereisd waar zo'n beetje iedereen bevallig en elegant Engels spreekt. Mijn Engels is ronduit goed - lelijk maar goed - maar ik voelde me in Zweden een barbaar die Engels mompelt, nog erger dan dat ik dat heb in het Verenigd Koninkrijk, waar iedereen vanzelfsprekend de schuld op zich neemt als je je verontschuldigt voor je accent (oh no, dear, your English is impeccable, I don't speak a word of Dutch!).  

Nu zitten we dus iets noordelijk van Storforshei. Nadat we al twee dagen naar het zuiden aan het reizen zijn. De Poolcirkel ligt nu zo'n dertig kilometer noordelijk van ons. Het lijkt alsof we alleen nog maar even naar het zuiden moeten en dan zijn we er. Dat is min of meer waar. Het is nu vrijdagmiddag, woensdagavond willen we in Fredriksstad zijn, op iets meer dan tweehonderd kilometer van de ferry in Göteborg, die op donderdagavond wegvaart naar Kiel. 

En het is, plat gezegd, nog een tyfus-end. In etappes van driehonderd kilometer op wegen met een gemiddelde van 60-65 kilometer per uur krijgen we het nét voor elkaar. Tussendoor, omdat we de eerder beschreven nogal krankzinnige bokkensprong een andere keer gaan doen, bezoeken we Trondheim en Fredriksstad. Na een overdosis aan natuur willen we ook nog even tussen de mensen zijn en in wat meer herkenbare omgevingen rondwandelen. Maar mijn God, wat een reis. Tegen de tijd dat ik thuiskom ben ik doodmoe ervan. Olga, ik wil meer vrije dagen.



maandag 14 september 2020

De Lofoten

Ik had er wel 'ns van gehoord, van de Lofoten. Eerlijk is eerlijk evenwel, met een spreekwoordelijk pistool op de spreekwoordelijke borst had ik ze op de wereldkaart niet aan kunnen wijzen. Nu sta ik hier aan de wortel van de groep eilanden die door Lonely Planet als "some of the most stunning in the world" worden beschreven.

Het zal mij benieuwen. We hebben de afgelopen dagen een overdosis natuurschoon voor onze kiezen gekregen, je krijgt kramp in je kaken van alle oohs en aahs die je ontsnappen wanneer er zich opnieuw een adembenemend vista voor je ontrolt. De E10 van Kiruna naar Narvik is de mooiste weg die ik ooit gereden heb. En, al zeg ik het zelf, we hebben er best al een paar klassiekers op zitten.

De Italiaanse Stelvio Pass, in Oostenrijk de Größglockner Hochalpenstrasse, in de VS de Pacific Coast Highway, Route 66 (nou ja, een stukje dan) en The Strip in Las Vegas, de Parijse Avenue des Champs-Élysées  (en de beruchte Boulevard Périphérique), de Furka-Pas in Zwitserland en op Mallorca Cap Formentor. Sorry, ik sloeg wat op hol maar ik ben dol op lijstjes en Google is je vriend onder dit soort omstandigheden. Jullie worden van harte uitgenodigd om je eigen aanvullingen en ervaringen door te geven.

Voor deze roadtrip hopen we er nog drie aan toe te voegen: de weg naar de zuidwestpunt van de Lofoten dus, Trollstigen en Atlantic Road.

De foto's (button rechterbalk) die ik inmiddels in mijn Facebook-album gepost heb zullen één en ander onderstrepen. De overnachting bij Riksgränsen, in het wild, gewoon ergens gestopt, op een beeldschone plek, was een absoluut hoogtepunt. De avond werd bekroond met Noorderlicht, niet overdadig maar onmiskenbaar, dus dat konden we ook weer op het lijstje been there,done/ seen that, got the t-shirt zetten.

Je moet er wel wat voor over hebben. De afgelegde afstand per auto (dus zónder ferry) is op dit moment 3100 kilometer en Polly heet volledig Polly Dipsie. Polydipsie, Onlesbare Dorst, in niet-medische taal. Eén op Zeven, had ik haar ook kunnen noemen. De brandstof wordt er niet goedkoper op, hoewel ik nu in Uiterst West-Zweden (om niet te zeggen Noorwegen) zit, waar ze de op drie na grootste olievoorraad ter wereld hebben - maar dat vertalen ze niet naar acceptabele dieselprijzen. De creditcard slijt dus hard. O ja, dus 3100 kilometer - en dít, waar we nu zitten, is waarschijnlijk pas het keerpunt. We gaan in Götenborg aan boord van de Stena Scandinavica op donderdag 24 september en de nog verwachte reisafstand in Scandinavië is zo’n 1900 kilometer. Vanaf Kiel, waar we ontschepen, naar huis is het dan nóg eens 600 kilometer. De afstanden per ferry meegerekend (ook vanaf de Lofoten naar het vasteland wacht ons nog 3 uur ferryreis) is de totale te verwachten reisafstand straks zo'n 6200 kilometer. Zes-duizend-twee-honderd. 

En dan moeten we de Lofoten en Nationaal Park Saltfjellet-Svartisen nog krijgen. Dus de echte mooiigheid zit nog in het vat. We staan op een wat verdrietige camping, twee dagen, om even bij te tanken. Meestal reizen we tussen de 130 en 300 kilometer per dag, afhankelijk van stemming, vordering en omstandigheden. Het is pas de tweede camping deze reis; het aantal nachten wild (dus gewoon aan een meer of in een bos) is minstens de helft van de reisdagen en verder zijn er camperplaatsen die meestal gratis zijn en soms tot twintig euro kosten - die laatste hebben dan wel douches, toilet, stroom en prima WIFI, en zijn dus enkel qua prijs en lokatie te onderscheiden van campings.

Op deze, als gezegd wat verdrietige, camping ging ik gisteravond, zoals men pleegt te doen, nog even plassen voor het slapen. Ik keek op en zag wat strepen licht. Ik riep Liel erbij om even mee te kijken en vervolgens kregen we een half uur durende show van moeder Natuur voorgeschoteld van onovertroffen en onvergetelijke schoonheid. De geheel niet mislukte foto's doen geen recht aan de enormiteit van Noorderlicht in zijn volle glorie; overal boven je ontvouwen zich dansende lichtkastelen, je weet nauwelijks waar je kijken moet. Duizelingwekkend, majestueus, overweldigend - superlatieven schieten te kort. 

Aanstaande vrijdagochtend om 07 uur (boarden vanaf 05u30, inchecken vóór 06u30) vaart onze ferry (Ik kan zo gauw geen naam vinden, wellicht is het de HMS Bookingbekreftelse??) in drie uur tijd vanaf Moskenes, de zuidwestpunt van de Lofoten, naar Bodo met een streepje door de tweede o (ø). Dan zijn we terug op het vasteland en hebben we een kleine week om terug te reizen naar Götenborg Ferry Terminal. Tot vrijdag draaien we rondjes tussen de fjorden en de pittoreske vissersdorpjes, hopend op beter weer dan vandaag - overigens de eerste echte regendag van de afgelopen 18 dagen. De verwachtingen zijn gunstig en ook de Aurora app zegt dat het qua Noorderlicht nog niet afgelopen is. Reken er evenwel maar niet op dat ik opnieuw tot half twee blauwbekkend sta te fotograferen om jullie een beetje te behagen - kom zelf maar hier naar toe. Ik kan het aanraden.


woensdag 9 september 2020

Zweden dus.

 Door de overheid gedwongen zijn we hals over kop naar het Noorden gevlucht. Althans, zo voelt het soms. De Corona-sluitingen van alles waar we naar toe wilden - Schotland tot twee keer toe, de Spaanse Pyreneeën,  grote lappen Frankrijk - dwongen ons tot radicale stappen. De avond vóór we vertrokken hebben we Frankrijk geschrapt en een ticket op de veerboot naar Zuid-Zweden geboekt. Vanaf toen werd het een bijna koortsachtige beweging noordwaarts. Steeds verder onze grenzen verleggend, stoïcijns door de onafzienbare bossen trekkend, letterlijke en figuurlijke grenzen passerend trekken we richting Noordpool.

De Poolcirkel hebben we al gehad, die ligt al weer zo'n 80 kilometer ten zuiden van ons. Dat merken we het is bijna drie kwartier eerder donker dan in Nederland en bij blauwe luchten en stralende zon komt de temperatuur heus niet meer boven de 19 graden. 's Nachts wordt het nu buiten minder dan 5 graden en bij helder weer, zoals voorspeld wordt voor de komende nachten, zitten we al gauw tegen het vriespunt aan. Er zit een bijkomend voordeel aan: heldere nachten maken de kans op Noorderlicht wel een stuk groter. Er blijkt een app voor te zijn, het zal jullie nauwelijks verbazen. 

Zweeds is de taal waarvan je niet wist dat je hem kunt lezen. Verstaan is een heel ander verhaal - los van het feit dat de lokale dialecten dermate verschillen dat Noord- en Zuid-Zweden elkaar nauwelijks verstaan.  Er spookt evenwel een crossover van ons Limburgse dialect en Nederlands door het geschreven Zweeds heen - wanneer je de woorden hardop uitspreekt, op zijn Limburgs, worden ze ineens begrijpelijk. Dat kan trouwens ook flink de plank misslaan opleveren. 

Zweden is een uitermate saai land. Doordat het vrij vlak is en er nogal wat bomen staan zie je maar weinig van wat en onafzienbare zee van wouden en meren moet zijn. De begroeiing is zó dicht dat je tien meter langs de rand van een meer rijdt en door de vegetatie er geen fluit van ziet. Had ik al gezegd dat er veel bomen staan? 

De vergelijking met de VS dringt zich op - vooral de afstanden spreken tot de verbeelding. Als je de kaart erbij pakt zie je dat het een langgerekt land is en dat het een eind tot bovenaan is, daar hoef je geen aardrijkskundige (?) of cartograaf voor te zijn. Diezelfde kaart gaat meer leven wanneer je kijkt naar het eindje tussen Malmö en Stockholm, in het zuiden. Wat daartussen ligt is een groene hel van 600 kilometer, vrijwel onafgebroken rechtdoor. En dan ben je op een kwart van het land. 

Langs de Botnische golf trek je naar het Noorden, aan de overkant komt Finland steeds dichterbij. De zee is kalm - enkel bij storm slaan er echt golven op de kust, het is een binnenzee met vrijwel geen eb - en dus ook geen vloed, ten overvloede (pun intended). Het landschap kabbelt voort, net als de kilometers. De groene hel bestaat uit naaldbomen en berkenbomen. Ik snap wel dat Ikea Zweeds is - de grondstof komt letterlijk uit de bosbodem schieten. 

De huizen staan langs de weg, met wisselende onderlinge afstanden. De ene keer is het duidelijk waar het bebouwde kom is, de andere keer is het raden. De huizen zijn allemaal baksteenrood. Allemaal. Dezelfde kleur baksteenrood. Precies dezelfde kleur. Allemaal. Nou ja, vrijwel allemaal. De écht duurdere huizen zijn wel eens grijs of wit. Ze zijn wel echt allemaal van hout. Ze hebben een witte bies en zijn over het algemeen goed onderhouden. Soms staat er een houten bouwval op hetzelfde terrein als een blinkend mooi (baksteenrood) huis met strak gazon en vrolijk kleurrijk molentje op het gras. 

Die bouwval, dat blijkt het oude huis. Ze bouwen gewoon een nieuw huis wanneer het vorige versleten is. Plek zát. Zo veel, dat afbreken de moeite niet is. Gewoon laten staan tot het in elkaar lazert en dan de fik erin op Midsommer Nacht. 

Als er meerdere bouwvallen op één terrein staan, wordt de sfeer meer hillbillie. Tien tegen één dat er dan ook een stuk of wat autowrakken staan, een kapotte sneeuwmobiel (aantal neemt toe per breedtegraad) en diverse oude troep. Houtstapels, kozijnen met kapotte ruiten, tractors zonder banden, noem het maar op. De staat van onderhoud van de huizen en schuren die wél in gebruik zij laat ook evident te wensen over. Likje verf, spijkertje, nieuw glas zou geen overbodige investering zijn, zeg maar. Het gras is lang geleden al verworden tot een knollenveld. 

We hebben veel verschillende plekken gevonden om te overnachten. Aan jachthavens verbonden camperplaatsen, zomaar in het bos, een truckstop met meer dan uitstekende sanitaire voorzieningen, aan een strandje. Per ongeluk op particulier terrein (wie verwacht er nu dat een aardige oude dame bij een verlaten onderkomen oud vissershaventje komt vragen wat je in haar haven doet?).  We mochten blijven. 

Opmerkelijk is de dekking - we hebben overal 4G, soms even 3G, maar meestal gewoon bereik en snel internet, tot mijn verbazing. Ik word oud, maar ik mis de romantiek van écht weg zijn van de wereld wel een beetje.

Over de muggen hier is al veel gezegd en geschreven. Het meeste leek me overdreven flauwekul. Ze zijn  dik en traag, je slaat ze zó dood. Behalve de ninja-variant, dan. Ik ben vannacht, sorry voor het beeld, dwars door mijn onderbroek én joggingbroek centraal in mijn rechterbil gestoken. Nu heb ik er drie. Billen, dan.

Je komt steeds minder auto's tegen, op weg naar nergens. Het zomertoeristen-seizoen zit er op - diverse campings zijn al gesloten - en de wintertoeristen komen nog en dan niet met de auto. Er valt hier zometeen eind oktober een meter of anderhalf sneeuw en dan lullen we nergens meer over. Op het industrieterrein waar we vandaag reden was het een drukte van belang. De jaarlijkse grote beurt voor de sneeuwscooters moet immers ook gebeuren. Hillbillies te over. De Volvo-dealer en de Snowcat-garage delen de cliëntele. 

Over die Volvo's gesproken. Gezien de bevolkingsdichtheid van dit land is het wiskundig niet mogelijk dat er minder dan één Volvo per hoofd van de bevolking rondrijdt dan wel op een Hillbillie-farm staat te rotten. Djiezus, wát een hoop Volvo's. Ik heb zitten tellen - soms een half uur niks dan Volvo's en vrachtwagens (ook van Volvo).

We rijen langzaam de herfst in nu. De kleur van de berkenbladeren verandert met elke kilometer naar de kou. We zitten nu op oranje, bruin, en soms nog wat geel. Tweehonderd kilometer naar het zuiden was het vooral geel. Nu komen de eerste rode bladeren in zicht - het kleurenfeest staat op het punt van uitbreken. 

We trekken verder - we moeten wel. De omgeving hier, nu ruimschoots in Lapland, wordt wat heuvelachtiger maar nog niet erg adembenemend - en voor minder doe ik het niet. In tegenstelling tot eerdere berichten gaan we tóch een poging wagen om Noorwegen min of meer illegaal te betreden. Mag het niet, ook goed. Morgen eerst maar eens de bergen in hier; Sarek Nationaal Park ligt aan onze voeten. Dan verder naar het Noorden, vanaf vrijdag zijn we in Kiruna en dan gaan we dit weekend proberen de Noren te foppen. De weersverwachtingen zijn  meer dan schitterend. Ik weet het, dankzij Ziggo - jullie krijgen een geweldige Indian Summer de komende week. Veel plezier daarmee - wij hebben een Sami Summer.