COVID-19 sluit alsnog langzaam het net rond ons. We zijn dolblij dat we niet naar Frankrijk gegaan zijn, waar wekelijks een fikse lijst arrondissementen aan de no-go lijst werd toegevoegd in de voorbije maand. De Noorse overheid heeft zijn regels nu pas bijgesteld - terug naar het rode, allerstrengste niveau. Daardoor zijn we ineens tot persona non grata verklaard - zeker in de regio Oslo, waar het magische 20 op de 100.000 weer overschreden is. Merkwaardig blijft het, de getallen hier zouden in Nederland het OMT niet uit zijn bed krijgen en wanneer we vanuit dit land (net als vanuit Zweden) terugkeren in Nederland hoeven we niet in quarantaine. Gek genoeg zie je hier niemand lopen met een mondmasker en ik heb ook maar weinig aanwijzingen gezien om anderhalve meter afstand te houden. COVID lijkt hier niet te leven onder de bevolking.
De laatste berichten van de overheid evenwel dwingen ons opnieuw, net voor het einde, tot het aanpassen van de reis; in plaats van via (zonder stop in, maar wel via) Oslo naar Fredriksstad trekken we morgen meteen naar het zuidoosten, om zo snel mogelijk en vér voor Oslo de Noors-Zweedse grens te passeren. Voegt opnieuw tweehonderd kilometer aan onze toch al niet korte reisafstand toe. Zweden is geel dus veilig om te reizen mits je oplet - aan het begin van de reis was de regio Malmo - Gotenborg nog oranje. Morgen dus maar naar Langflon, nooit van gehoord, de meest nabije grensplaats waar we terug naar het wilde oosten kunnen vluchten. Talloze tankstations en snoep- en drankwinkels daar, want voor Noren is Zweden de Lidl van Europa.
Een straf is die omweg niet; we rijden opnieuw door één van de vele overweldigende natuurgebieden die zo achteloos rondgestrooid zijn in dit land. Je wordt bijna immuun voor schoonheid hier, het landschap is verbluffend en gevarieerd. Er is één constante: water. Onwaarschijnlijk veel water. Het sijpelt, kruipt, wurmt, druppelt, stroomt, klettert en uiteindelijk dendert het naar beneden. Overal watervallen. Ze doorklieven de bergen, de dalen maakt ze tot woest kolkende rivieren die - soms aan weerszijden- naast de weg dan weer met de auto mee stromen of juist de tegengestelde richting kiezen.
De wegen zijn, voorzichtig gezegd, opmerkelijk. Hoofdwegen, slagaders van het land van noord naar zuid, bestaan zelfs zuidelijk van Trondheim nog grotendeels uit één tweebaans weg zonder middenafscheiding, die dwars door dorpjes met scholen en supermarkten gaat. De snelheid varieert tussen 40 en 90 kilometer per uur. Echt opschieten doet dat niet - heus. De (aanhoudend bijgestelde) inschatting van de afstand tijdens de reis was maar nét goed en de omweg die nu plots toegevoegd wordt neemt de reservedag, de vrije dag, de stél dát-dag, in beslag. Nou ja, daar was 'ie dan ook voor. Alles bij elkaar hebben we bij thuiskomst 6000 kilometer afgelegd, waarvan ongeveer 750 per ferry.
Radio 2 is een welkome gast in de camper. Onder het rijden luisteren we naar deze Nederlandse zender. Verbijsterend genoeg hebben we in héél Zweden en Noorwegen, op de meest afgelegen en onherbergzame plaatsen, gewoon 4G. Waar je in Epen en Vijlen in Limburg nog blij bent met 3G - en soms zelfs dát niet - accepteren ze hier blijkbaar niet dat voor de bevolking van het gebied boven de Poolcirkel de 4G soms even wegvalt. Stel je voor dat je de Aurora-app niet kan starten!
Zoals enkelen van jullie wel weten heb ik sinds februari last van beknelde zenuwen in mijn nek. Daardoor heb ik aanhoudend best serieuze pijnklachten, waarvoor ik door mijn dokter bestookt ben met pillen. Het goede nieuws is dat ze helpen; ik ben al een poos zo goed als pijnvrij. Het slechte nieuws is dat de bijwerkingen dermate vervelend zijn dat de medicatie geen lange-termijn oplossing is. Ik heb last van concentratiestoornissen, stevige stemmingswisselingen (!), afvlakking, nogal deprimerende gedachtes en sterk wisselend goede en slechte dagen. Op de goede dagen doe ik het fatsoenlijk voor zo'n uur of zes en dan stort ik langzaam in en wordt stemming en conditie steeds slechter.
Dat verklaart ook waarom vrijwel alle activiteit letterlijk vanuit de camper ondernomen wordt paar uurtjes rijden, winkel of stadje in, leukleuk, slaapplaats zoeken en dat was het dan wel. Ik hoef geen quarantaine - ik kom geen kip tegen die me kan besmetten, zo simpel is het. Het verklaart ook waarom mijn schrijfsels minder vrolijk en beschrijvend zijn; ik zíe de dingen die me normaal opvallen niet, ik vind geen woorden om de ervaring enthousiast in te kleuren en bloemrijk te vertellen.
Dat neemt niet weg dat deze reis episch is. De afstanden, het overal dominante water, de woeste wonderschone natuur, de wind, de temperatuurwisselingen, het in- en uitrijden van het jaargetijde en niet te vergeten het Noorderlicht.
Die wind, dat is nog een apart verhaal. Het plan was om via de westkust te reizen, over de Atlantikveggen en om vervolgens Trollstigen op te rijden. Het weer daar is nog veel harder omgeslagen dan hier. Hier waait een straf windje, schijnt een waterig zonnetje en is het zo'n 17 heerlijk warme graden nu - ik zit buiten te schrijven op mijn laptop, snelstromende rivier, knalgele berkenboom recht voor de neus.
De westkust evenwel wordt door een ware storm geteisterd. Windkracht tien tot vijftien (!), de wegen zijn gesloten om de weggeblazen caravans op te kunnen ruimen. Da's dan weer mazzel.
Dit zal wel de laatste post van deze reis zijn. We hebben nog een tijdje om alle ervaringen te verwerken, om de foto's nog eens goed na te kijken en op adem te komen. Maar in mei: Scotland, baby!
Tot dan.