vrijdag 30 mei 2025

Mei en juni 2025 - (Schier-) eilanden en bergketens; Keizer Jos en een enkel peulvruchtzaad.

 


Ik zit vast. Op Elba. Net als (ooit) mijn collega-keizer. Keizer Jos zit vrijwillig verbannen op een klein mediterraan eiland. Bonaparte zat er iets minder vrijwillig - maar nauwelijks langer. Hij verbleef hier nog geen 8 maanden, op dwingend verzoek van het door hem opgeheven parlement van Frankrijk. Afgezet als keizer, vernederd en verslagen door de Zesde Coalitie, werd hij geparkeerd op dit petieterige buurbergje in zee, net naast zijn geboorte-eiland Corsica. Op 30 mei 1814, om precies te zijn; (stomtoevallig) vandaag dus 211 jaar geleden op de kop af (Emma, dank!)). Hij had in de jaren vóór zijn verbanning bijna heel Europa, al dan niet vrijwillig, verenigd. Hij was iets te gulzig en probeerde Rusland ook onder zijn keizerrijk te scharen; meer geprobeerd, zoals we weten. Na zijn  vertrek van Elba heeft hij nog even de illusie gehad de troon opnieuw te kunnen bestijgen maar de Britten hebben bij Waterloo ernstig korte metten gemaakt met die aanname. Hij werd opnieuw verbannen. Deze keer naar Sint Helena, een stúk verderop. Het ligt westelijk van Namibië, volstrekt eenzaam in de Atlantische oceaan. (Voordat ik dit schreef heb ik altijd gedacht dat Sint Helena in de Stille Zuidzee lag. Zo zie je maar weer.) Hij stierf, zoals een lijder aan de zesde hoofdzonde (gulzigheid) betaamt, aan maagkanker. 

Goed. Na dit geschiedenislesje een korte omschrijving van de situatie. Vandaag een week geleden zijn we vertrokken uit Sittard (nou ja, we waren de avond ervoor al naar de Franse Vogezen gereden om er vast een beetje in te komen). Met wat lichte schrik in de benen zijn we vervolgens naar het zuid-zuidoosten gereden; Zwitserland was de eerste Angstgegner die we tegen komen zouden. Berucht om zijn juuten; de federale, dan. Lokalpolizei houdt zich (verkeerstechnisch) enkel met je bezig als je door rood rijdt of bij een aanrijding betrokken raakt. De FEDPOL, Federalpolizei, is verantwoordelijk voor de landelijke veiligheidshandhaving. Dat gaat van terrorisme tot vrouwenhandel. Georganiseerde misdaad dus - (niet geheel terecht met uitzondering van het bankengilde) is de hoofdmoot van het FEDPOL territorium.

Controle en handhaving. Vandaar dat ze boven op een Alpenpas gaan staan met mobiele weegbruggen om argeloze toeristen in de val te lokken met een overtreding van de Beladungsgesätze. Als je camper meer dan de maximale last per as draagt ben je de lul. Ook wanneer, zoals in ons geval, de technisch toegelaten maximumlast anderhalve ton hoger ligt en er dus geen sprake is van gevaarlijke overbelasting. Nichts mit zu machen, der Loel bist du!

Dan mag je met achterlating van je voertuig in het dal de verschuldigde boete - en die is allerminst mals - gaan pinnen en terugkomen om Herr of Frau Polizist zufrieden te stellen. Desnoods te voet. En dan - op het juiste gewicht! - weer weg. Met een bekeuring voor de Umweltschaden die je aanricht door noodgedwongen spullen achter te laten.

Dat gruwelverhaal is onder mijn huid gekropen sinds we in 2016 door de Duitse Autobahn-Polizei aangehouden zijn en na nogal een pandemonium (zie betreffend blog, nog altijd een van mijn meest stupide handelingen ooit - en ik heb er zát) ietwat getraumatiseerd thuisgekomen zijn. Overigens ook van mijn beter gelezen blogs. Geen vermaak beter dan leedvermaak. 

https://www.blogger.com/blog/post/edit/7714481668204552337/2826550556979110827

Ik ben één keer eerder door Zwitserland gereden sindsdien, op vrijdagavond ná 19 uur de grens passerend en op zaterdagochtend al weer de grens naar Italë over. Dun in de broek.

Maar ja, alles slijt, dus deze keer zijn we op vrijdagmiddag rond enen de grens overgestoken. Geen juut te zien, dacht ik. Op de rechterbaan stopten wat auto's - dus ik naar de linkerbaan. Eitje, grens over. De laan was evenwel bestemd voor Schweizer Eingesessene, zag ik toen ik de grens overgleed zonder enige vorm van de toch beroemde strenge grensbewaking te hebben ervaren. Rechts van me stonden mensen naast hun auto terwijl die doorzocht werd met hun paspoort in de hand beteuterd te wezen. 

Soms evenwel zit het in mijn sombere en zwaarmoedige leven toch écht een keer mee; de dikke witte camper die illegaal Zwitserland penetreerde werd niet gezien, of, ook mogelijk, niet de moeite van een zwaailicht-en-sirene klopjacht waard geacht. Niemand in de achtervolging, geen waarschuwingsschoten, geen barricades met spijkermatten, helemaal niets. Beetje jammer bijna, maar jullie hadden me toch niet geloofd.

Twee nachten in de bergen, waarvan een nét na de top van de Simplon Pass, 1900 meter hoog en naast een monumentale toren uit 1666 (!) zeer spectaculair en zeer stiekem want dat mocht dus eigenlijk niet. We leven een gevaarlijk leven. 

De doorsteek naar de mediterrane kust was vrij tam te noemen, rustig aan. Hier en daar een Appenijntje. Fietsen naar Pisa, pizza in Pisa.  Afzakkend naar het zuiden, langs de kust, is het moeilijk camperen; er zijn bijna geen camperplaatsen en weinig (zeg gerust géén) ruime parkeerplaatsen maar de wegen en de uitzichten zijn bijzonder fraai. Misselijk stukje uitstekend wegenbouwershek heeft passagiersspiegel nummer 23 gesloopt, de nieuwe is al weer besteld.

Thuis was Elba een van de inspiratiebronnen van deze reis. Het idee was om de (schier-)eilanden hier te bezoeken en van het immer mooie weer in deze subtropische paradijstuinen die ze de kustlijn noemen te genieten. Het thema is wat uitgebreid omdat ik van enkel kustlandschap zeeziek word; er moet wel wat avontuur en rotspartij te vinden zijn. Veerboten zijn ook van belang voor een kwalitatief hoogstaande reis - Elba is evenwel een eiland en de camper kan niet vliegen dus Ferry = CHECK!. 

Terugkomend op de bergen; we rijden volgende week kalmpjes terug over de ruggengraat van de laars, de Appennino Centrale en de Appennino Settentrionale. Een deel van die Settentrientale hebben we al gehad, in Ligurië. Vervolgens, ijs, weder en tijd dienende, trekken we naar het oosten om door de Dolomieten richting Oostenrijk en naar huis te gaan. Lijkt me bergmassief genoeg zo. 

Er landt zojuist een wat scharrige mus op mijn tafeltje hier. Meer dan 30 centimeter van me weg zit hij niet. Terwijl ik zit te typen kijkt hij/zij (ik ben niet goed in het vogelseksen) of er wat te jatten valt. Nog één verwijtende blik, want niets te halen, en weg is hij weer, onverrichter zake. 

Daar wij altijd haast lijken te hebben en we dit jaar eens wilden proberen om ergens wat langer te blijven (een voornemen dat al jááááren sneuvelt gedurende de tochten) leek het me slim om de omstandigheden zó in te richten dat vluchtgedrag onmogelijk en onzinnig wordt. Vandaar de vrijwillige verbanning; ik heb de ferry héén én terug geboekt, met 6 dagen ertussen op een eiland zo groot als een ruim bemeten volkstuin. Leek me poëtisch, om dat op Elba te doen, gezien Nappie en zo. De paralellen maken het verhaal compleet. Tot in de pruimentijd. 

O ja: Boon Apart, enkel peulvruchtzaad. 

maandag 31 maart 2025

April 2025: Madeira, My Dear?

 Ik zie dat het al weer een poos geleden is. Dus ik moest er maar weer eens aan geloven. Een nieuw hoofdstuk in mijn oeuvre, een verse toevoeging aan mijn bijdrage aan de wereldliteratuur. Gelukkig blijf ik bescheiden, ondanks alles. 

Mijn vrouw, en die weet nogal eens wat, vertelde mij dat Columbus, Christopher himself, de ontdekker van Madeira is. Toen de Spaanse koning, ook de koning van Portugal toentertijd overigens, aan Chris C. vroeg hoe het nou was, dat Madeira. vroeg de latere ontdekker van de America's om een stuk perkament, een beetje groot, graag. 

Onder de ogen van de verbaasde Rey verfrommelde Kris K, het stuk perkament grondig,  tot een rommelige, amorfe bol. Daarna sloeg hij hem, zo goed en zo kwaad als het ging, plat op tafel.. 

"Zo ongeveer, Sire", sprak zijne zeevaarder Kris de ontdekkert. Waarop de koning er vlotjes, om niet te zeggen gehaast, een Portugese in plaats van een Spaanse kolonie van besloot te maken.

Nou had Kris wel een beetje gelijk. Madeira rijst op uit de zee, zo'n 700 kilometer vanaf het Afrikaanse vasteland, als een puist uit een pubergezicht. De variatie aan hoogteverschillen en kraters maakt het er niet beter op; het is een onsamenhangende bult lava waar met goed fatsoen geen waterpas voetbalveld uit te hakken is. Een auto is geen luxe, het is een noodzaak hier. Vanaf het vliegveld (Cristiano Ronaldo genaamd) naar Funchal, de hoofdstad, is het 17 kilometer. Beter is het om te zeggen dat het zo'n 17 tunnels, 12 haarspeldbochten, een stuk of drie dodelijke kliffen, 28 te korte levensgevaarlijke invoegstroken en her en der op de weg liggende stukken van de afbrokkelingen van de voorbije 24 uur verderop is. Maar verder ben je er zo. 

Het is een eiland als een vrouw. Woest, venijnig, onvoorspelbaar, van-hot-naar-haar op vijftig meter maar ook spectaculair, bloedmooi, kleurrijk, voluptueus, uitdagend en opwindend. Het is duidelijk niet oud. Nadat Kris het (onbewoond) aan de wereld had gepresenteerd werd het al snel een subtropisch paradijs (voor de plantagehouders dan); ananas, banaan,  maracuja, suikerriet, citroen, limoen, je kan het zo tropisch niet bedenken of het werd hier wel (bedenkelijk, dat wel) geproduceerd. 

Dat  levert overigens voor-tref-fe-lij-ke rum op. Echt, heel goed. Die rum staat me krejatief , kwa inspieratsie en zo, bij terwijl ik dit zit in te stralen in de richting van mijn laptop. Ook Madeira, de lokale variant van Port, werd hier ontwikkeld (hence the name..._).  We hebben wat van dat lokale specialisme tot ons genomen en zijn beide van mening dat het lekker is maar dat de aanhoudende maggi-smaak, ook in de dure oude versies, het drankje toch echt méér geschikt maakt voor ossenstaartsoep dan voor directe consumptie.

Het is een overzichtelijk en klein eiland. We zijn er in de laatste dagen van maart en de eerste van april. Het weer is wisselvallig maar niet koud; de zon is er regelmatig en het is veelal wispelturig; dan weer zonnig en regelmatig wat bewolkt maar zeker niet grauw of somber. Ik heb een van mijn mooiste regenbogen ooit op de plaat gezet vandaag. Het licht, qua fotografie, is uitdagend en fraai.

En bloemen, ja, die zijn er ook. Niet de overmaat aan allergie-triggerende ellende die je waarschijnlijk in mei en juni aantreft maar kleurtjes zát en voldoende om de bijnaam "bloemeneiland" in ieder geval niet overdreven aan te laten doen.

We gaan nog naar de oostpunt en naar een havenstadje. Hier in de hoofdstad Funchal, (nou ja, stad, béétje overdreven) tref je veel toeristen aan. Ze komen van de verticale flatgebouwen die aanleggen in de enorme haven - vanuit de Cariben, Florida en weet ik veel waarlozen die gevaartes duizenden (Amerikaanse) reizigers op het eiland. Daar hebben ze vervolgens 4 tot 6 uur de tijd hebben om de omgeving te verkennen (in bespottelijke geblindeerde zwarte James-Bond bussen) zodat ze thuis in Oklahoma kunnen zeggen dat ze Europa bezocht hebben. 

Maar verder is het leuk. Heus.