woensdag 26 april 2017

Dover naar Marazion

Toen ik onlangs weer in Amerika was, sprak hij blasé en wereldwijs, vielen me de idiote veiligheidsmaatregelen van die halve zolen daar enorm op.

Tot in het belachelijke doorgevoerde controlewoede, pogingen om karma te beheersen tegen beter weten in. Alsof je chaos kunt beheersen. Na mijn aanvankelijke woede hierover, ik kan slecht tegen de invasie van mijn privacy door Grote Broer, heb ik besloten dat Amerikanen gek zijn en dat ik dat dan maar moet aanvaarden.

Het is dus normaal is dat je een zakmes mee naar binnen mag in het MOMA – het lemmet werd gemeten en als niet-dodelijk afgegeven. Te kort om een Amerikaan om zeep te helpen. Volgens mij, met de nodige geestdrift, zou het best lukken, trouwens. Dat je met datzelfde zakmes eeuwen aan cultuur, van onschatbare waarde, binnen minuten kan verwoesten, dat blijkt niet relevant.

Helaas blijkt dit soort krankzinnige beheersdrift besmettelijk. Ons bezoek aan Windsor Castle, Windsor,  werd bezoedeld door dezelfde doorgeslagen veiligheidsflauwekul als in de VS. Fouilleren, röntgenscanner, riem af – om een kasteel te bezoeken. Ik heb hardop uitgesproken dat ik het afschuwelijk vond dat ze dat deden – en de reactie was dat ik toch niet hóefde te komen? We hadden al betaald, niet te flauw trouwens, en er was geen enkele aankondiging van de doorzoeking. Hare Majesteit, noch enig ander lid van de Koninklijke Familie, was ook maar in de búúrt van Windsor. Mijn vrienden de Britten zijn een beetje van hun voetstuk geflikkerd deze week.

Okee. Het blog. The Blog Is Back. Jullie doen me wat aan. Nu ik in de statistieken te zien krijg dat er binnen een maand na publicatie meer dan 400 mensen dit verhaaltje lezen, wordt de druk hoger. Ik wil natuurlijk wel kwaliteit leveren. Het eerste regeltje, heb ik gemerkt, is van belang; als dat er een beetje inhakt, lezen meer mensen het blog dan wanneer het een wat saaie startzin betreft. Vandaar Amerika, dees keer. Ik had wat moeite met opstarten; dit is de derde versie van dit verhaal.

Laten we vooraan beginnen. Mijn eerste-versie beginzin, die volgens mij ook wel wat lezers over de streep had getrokken.

Middelbare scholen zijn wereldvreemde, onthechte en surrealistische organisaties die ongeveer even goed met hun tijd mee gegaan zijn als de Bond Tegen Het Vloeken. Potdorie. 
In de afgelopen weken hebben onze scholier-dochters de éne na de andere studiedag, proefwerkdag, uitvalmiddag en vrijgeplande ochtend gehad. Er moest door de leerkrachten der natie rapport vergaderd worden en niet te vergeten gestudiedagt. Het aldus bijgespijkerde en opgefriste onderwijspersoneel kan dan vervolgens hard doorwerken, zo tot een uur of drie. Op de vrijdag. De laatste schooldag voor de vakantie. Geen genade maar dreigbriefjes over de Inspectie, die langs gestuurd wordt om illegaal spijbelende schurken aan te houden. Want stel je voor dat die bloedjes, die de afgelopen weken gemiddeld anderhalf uur per dag op school moesten zijn, nu ineens een uurtje les zouden missen. 

Dan komt de dag der dagen. Na een half jaar winters doorbuffelen mogen hordes bleekgewerkte op hun tandvlees lopende tweeverdieners vertrekken op vakantie. Met dank aan de lokale scholengemeenschappen echter pas dermate laat dat ze werkelijk élke file die er bestaat tussen thuis en doel van de reis maximaal mee mogen maken. 

Thuis begint het feest al. Sittard, alle straten opengebroken. Dan bijna twee uur vertraging op de ring van Brussel. Ongelukske geburt, 'nen camion erbij, allee. Sjammer. 
Opnieuw terreur in Parijs, daags voor vertrek. De relifanatieke fuckers. Ik had er alle begrip voor gehad als de Fransen de grens dichtgegooid hadden en me tot een uurtje of drie 's nachts hadden laten wachten. Ik had er begrip voor gehad, ik had het niet leuk gevonden. Hulde voor de Fransozen echter; geen gezeik bij de grens. Van weeromstuit heb ik aardig gedaan tegen de sjagrijnen van de ferry-transfer in Calais. Hielp niks, trouwens.

De altijd weer fraaie promenade in Dover was opnieuw onze gastheer voor de eerste nacht. In het donker uitkijkend op de Ferry-haven, de veerboten af en aan varend, horizontale kerstbomen op het water. Voor het eerst Dover ingelopen. Was niks mis met de KFC. Verder geen bijzonderheden.

Daags erna het hierboven beschreven Windsor gedoe. Mooi, enorm, potsierlijk, meer kostbaarheden gezien dan te bevatten. Geweldige tuinen – als ík dat zie, dan waren ze echt mooi, tuinen interesseren me geen zier. Einde dag nette landelijke camping, niks bijzonders, nu alweer vergeten.

Het otter- en vlinderreservaat (merkwaardige combinatie, vind ik ook) in Buckfastleigh, bleek onderdeel van een bij elkaar geraapt zootje bezienswaardigheden. Een piepklein inritje met een nog wat smaller weggetje erachter leidde naar een oud stoomtreinstation met speeltuinen, wandelroute, stoffig modeltreinwinkeltje, kinderboerderij en dus een vlindertuin en otterreservaat. Geweldig dus. Gerund door über Britse bejaarde vrijwilligers. Die meteen bij ons verschijnen, zo’n 8 meter sta-in-de-weg, driftig gebarend ruimte maakten om ons zo’n beetje ín het station te laten parkeren. Waarna discussie of dat witte gevaarte niet een beetje misstond. Gewonnen door de – naar ik vermoed – leider van het stel die ons op die positie had gewapperd.

Formidabele middag, mooie vlinderfoto’s van Emma. De ottermeneer was erg verheugd met mijn aanbod om wat foto’s voor de (nogal armetierig vormgegeven) website te maken en op te sturen. Komt goed.

De parking tussen Polperro en Lansallos, uitgezocht op Google Earth – wát een uitvinding is dat! – voldeed volmaakt aan de verwachtingen. Het nabij gelegen strandje was qua afstand dan wel een eitje, qua hoogteverschil evenwel allerminst. De dag erna een fikse wandeling gemaakt, schitterend weer en dito omgeving.

Ik wilde al jaren naar een camping in The Lizard, een schiereiland, misschien meer een landpunt, in het zuiden van Cornwall. De website en recensies tonden het beeld van een hippiecamping, met ingegraven flessen, veel loslopende beesten, eigen scharreleieren en love, peace en happie-de-peppie feestbende.
Bij aankomst, opnieuw prachtig weer trouwens, werd dat beeld alleen maar bevestigd.
Nadere inspectie evenwel deed het campinkje geen goed. Op een manshoge vuilnisbelt achter de toiletten lagen een stuk of vier lekkende accu’s hun bijdrage aan een betere wereld te geven. De vrolijke bende kippen die overal los rondscharrelde bleek de hele camping gestaag van een verse laag guana te voorzien. Het moddervette varken in de ton achter onze camper snurkte keihard.

Daar was allemaal nog mee te leven geweest, als de rekening net zo hippie en seventies zou zijn als het imago deed vermoeden. Voor één nacht evenwel, zonder wifi, met krapwaterige en apart te betalen douches, op 24 april, vroeg men de lieve somme van 39 pond, bijna 50 euro. Daar is het dan ook bij gebleven, bij die éne nacht. Grote teleurstelling. Bij wat vlottere wifi zal ik een google review in het Engels achterlaten voor Henry’s Campsite, The Lizard, Cornwall. Ik vrees dat Henry niet blij gaat wezen.