Toen ik onlangs
weer in Amerika was, sprak hij blasé en wereldwijs, vielen me de idiote veiligheidsmaatregelen
van die halve zolen daar enorm op.
Tot in het belachelijke doorgevoerde controlewoede,
pogingen om karma te beheersen tegen beter weten in. Alsof je chaos kunt
beheersen. Na mijn aanvankelijke woede hierover, ik kan slecht tegen de invasie
van mijn privacy door Grote Broer, heb ik besloten dat Amerikanen gek zijn en
dat ik dat dan maar moet aanvaarden.
Het is dus normaal is dat je een zakmes mee naar binnen
mag in het MOMA – het lemmet werd gemeten en als niet-dodelijk afgegeven. Te
kort om een Amerikaan om zeep te helpen. Volgens mij, met de nodige geestdrift,
zou het best lukken, trouwens. Dat je met datzelfde zakmes eeuwen aan cultuur,
van onschatbare waarde, binnen minuten kan verwoesten, dat blijkt niet
relevant.
Helaas blijkt dit soort krankzinnige beheersdrift
besmettelijk. Ons bezoek aan Windsor Castle, Windsor, werd bezoedeld door dezelfde doorgeslagen
veiligheidsflauwekul als in de VS. Fouilleren, röntgenscanner, riem af – om een
kasteel te bezoeken. Ik heb hardop uitgesproken dat ik het afschuwelijk vond
dat ze dat deden – en de reactie was dat ik toch niet hóefde te komen? We
hadden al betaald, niet te flauw trouwens, en er was geen enkele aankondiging
van de doorzoeking. Hare Majesteit, noch enig ander lid van de Koninklijke
Familie, was ook maar in de búúrt van Windsor. Mijn vrienden de Britten zijn
een beetje van hun voetstuk geflikkerd deze week.
Okee. Het blog. The Blog Is Back. Jullie doen me wat aan.
Nu ik in de statistieken te zien krijg dat er binnen een maand na publicatie
meer dan 400 mensen dit verhaaltje lezen, wordt de druk hoger. Ik wil
natuurlijk wel kwaliteit leveren. Het eerste regeltje, heb ik gemerkt, is van
belang; als dat er een beetje inhakt, lezen meer mensen het blog dan wanneer
het een wat saaie startzin betreft. Vandaar Amerika, dees keer. Ik had wat
moeite met opstarten; dit is de derde versie van dit verhaal.
Laten we vooraan beginnen. Mijn eerste-versie beginzin,
die volgens mij ook wel wat lezers over de streep had getrokken.
Middelbare scholen
zijn wereldvreemde, onthechte en surrealistische organisaties die ongeveer even
goed met hun tijd mee gegaan zijn als de Bond Tegen Het Vloeken.
Potdorie.
In de afgelopen weken hebben onze scholier-dochters de
éne na de andere studiedag, proefwerkdag, uitvalmiddag en vrijgeplande ochtend
gehad. Er moest door de leerkrachten der natie rapport vergaderd worden en niet
te vergeten gestudiedagt. Het aldus bijgespijkerde en opgefriste onderwijspersoneel
kan dan vervolgens hard doorwerken, zo tot een uur of drie. Op de vrijdag. De
laatste schooldag voor de vakantie. Geen genade maar dreigbriefjes over de
Inspectie, die langs gestuurd wordt om illegaal spijbelende schurken aan te
houden. Want stel je voor dat die bloedjes, die de afgelopen weken gemiddeld
anderhalf uur per dag op school moesten zijn, nu ineens een uurtje les zouden
missen.
Dan komt de dag der dagen. Na een half jaar winters
doorbuffelen mogen hordes bleekgewerkte op hun tandvlees lopende tweeverdieners
vertrekken op vakantie. Met dank aan de lokale scholengemeenschappen echter pas
dermate laat dat ze werkelijk élke file die er bestaat tussen thuis en doel van
de reis maximaal mee mogen maken.
Thuis begint het feest al. Sittard, alle straten
opengebroken. Dan bijna twee uur vertraging op de ring van Brussel. Ongelukske
geburt, 'nen camion erbij, allee. Sjammer.
Opnieuw terreur in Parijs, daags voor vertrek. De relifanatieke
fuckers. Ik had er alle begrip voor gehad als de Fransen de grens dichtgegooid
hadden en me tot een uurtje of drie 's nachts hadden laten wachten. Ik had er
begrip voor gehad, ik had het niet leuk gevonden. Hulde voor de Fransozen
echter; geen gezeik bij de grens. Van weeromstuit heb ik aardig gedaan tegen de
sjagrijnen van de ferry-transfer in Calais. Hielp niks, trouwens.
De altijd weer fraaie promenade in Dover was opnieuw onze
gastheer voor de eerste nacht. In het donker uitkijkend op de Ferry-haven, de veerboten
af en aan varend, horizontale kerstbomen op het water. Voor het eerst Dover
ingelopen. Was niks mis met de KFC. Verder geen bijzonderheden.
Daags erna het hierboven beschreven Windsor gedoe. Mooi,
enorm, potsierlijk, meer kostbaarheden gezien dan te bevatten. Geweldige tuinen
– als ík dat zie, dan waren ze echt mooi, tuinen interesseren me geen zier. Einde
dag nette landelijke camping, niks bijzonders, nu alweer vergeten.
Het otter- en vlinderreservaat (merkwaardige combinatie,
vind ik ook) in Buckfastleigh, bleek onderdeel van een bij elkaar geraapt
zootje bezienswaardigheden. Een piepklein inritje met een nog wat smaller
weggetje erachter leidde naar een oud stoomtreinstation met speeltuinen,
wandelroute, stoffig modeltreinwinkeltje, kinderboerderij en dus een
vlindertuin en otterreservaat. Geweldig dus. Gerund door über Britse bejaarde
vrijwilligers. Die meteen bij ons verschijnen, zo’n 8 meter sta-in-de-weg,
driftig gebarend ruimte maakten om ons zo’n beetje ín het station te laten
parkeren. Waarna discussie of dat witte gevaarte niet een beetje misstond.
Gewonnen door de – naar ik vermoed – leider van het stel die ons op die positie
had gewapperd.
Formidabele middag, mooie vlinderfoto’s van Emma. De
ottermeneer was erg verheugd met mijn aanbod om wat foto’s voor de (nogal
armetierig vormgegeven) website te maken en op te sturen. Komt goed.
De parking tussen Polperro en Lansallos, uitgezocht op
Google Earth – wát een uitvinding is dat! – voldeed volmaakt aan de
verwachtingen. Het nabij gelegen strandje was qua afstand dan wel een eitje,
qua hoogteverschil evenwel allerminst. De dag erna een fikse wandeling gemaakt,
schitterend weer en dito omgeving.
Ik wilde al jaren naar een camping in The Lizard, een
schiereiland, misschien meer een landpunt, in het zuiden van Cornwall. De
website en recensies tonden het beeld van een hippiecamping, met ingegraven
flessen, veel loslopende beesten, eigen scharreleieren en love, peace en
happie-de-peppie feestbende.
Bij aankomst, opnieuw prachtig weer trouwens, werd dat
beeld alleen maar bevestigd.
Nadere inspectie evenwel deed het campinkje geen goed. Op
een manshoge vuilnisbelt achter de toiletten lagen een stuk of vier lekkende
accu’s hun bijdrage aan een betere wereld te geven. De vrolijke bende kippen
die overal los rondscharrelde bleek de hele camping gestaag van een verse laag
guana te voorzien. Het moddervette varken in de ton achter onze camper snurkte
keihard.
Daar was allemaal nog mee te leven geweest, als de
rekening net zo hippie en seventies zou zijn als het imago deed vermoeden. Voor
één nacht evenwel, zonder wifi, met krapwaterige en apart te betalen douches,
op 24 april, vroeg men de lieve somme van 39 pond, bijna 50 euro. Daar is het
dan ook bij gebleven, bij die éne nacht. Grote teleurstelling. Bij wat vlottere
wifi zal ik een google review in het Engels achterlaten voor Henry’s Campsite,
The Lizard, Cornwall. Ik vrees dat Henry niet blij gaat wezen.